Het aantal mensen dat vorig jaar in Nederland omkwam door moord en doodslag is voor het eerst sinds 2003 weer hoger dan het jaar ervoor. Met 158 slachtoffers kwamen vijftig mensen meer om door moord en doodslag dan in 2016, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Vooral mannen stierven door geweld: 112 mannen kwamen zo aan hun einde, terwijl er 46 vrouwelijke slachtoffers werden geteld. Bij de mannen was in 29 procent van de gevallen sprake van geweld in het criminele circuit. Bij vrouwen was juist, voor zover de dader (of verdachte) bekend is, in 39 procent sprake van een partner of ex als dader. In niet alle zaken is vonnis gewezen.
De slachtoffers kenden de dader van de moord of doodslag meestal. Daar waar de dader werd achterhaald, was in slechts 15 procent (mannen) en 7 procent (vrouwen) geen enkele connectie tussen slachtoffer en dader.
Amsterdam blijft de hoofdstad van de Nederlandse moord en doodslag, met 2,3 slachtoffers per 100.000 inwoners, 24 in totaal. Rotterdam (14) volgt met 1,9 slachtoffers per 100.000 Rotterdammers. Landelijk is het gemiddelde 0,8.
In vrijwel alle leeftijdscategorieën nam het aantal slachtoffers toe, maar procentueel gebeurde dat het meest onder tien- tot twintigjarigen. Van de 158 doden woonden 26 mensen niet in Nederland.