Het zijn barre tijden voor denkende mensen. Feministen die boerka’s verdedigen, socialisten die het voor haat prekende imams opnemen, genderneutrale toiletten, zwarte piet-haters: voor de madness moet je niet op Tomorrowland zijn, maar gewoon eens buitenkomen of je televisie aanzetten.
Dat de postmoderne kaalslag een zeer grote rol speelt in dit alles, is intussen gekend. Het relativeren van alles kán geen ander gevolg hebben dan de totstandkoming van niets. Sterker nog: de ganse opzet van de meeste dingen die in de westerse wereld tegenwoordig ontstaan is, om de Grote Gelijkheid te creëren waarnaar emancipatorische bewegingen de afgelopen decennia/eeuwen gestreefd hebben.
Of de protagonisten van de arbeidersbewegingen, de feministische bewegingen en consorten zich de huidige gang van zaken tot doel stelden, valt sterk te betwijfelen. Of je het nu eens of oneens bent met wat die bewegingen hebben bereikt, één ding moet je de voortrekkers ervan wel nageven: ze hadden nog échte ideeën, échte idealen en ze durfden tegen de toenmalige stroom invaren.
‘Little do they know’ (ze vertoeven, gelukkig voor hen, praktisch allen in het hiernamaals), maar hun emancipatorische idealen zijn tot verkoopproducten in handen van linke ondernemers geworden. Samen met de perfide politiek die westerse landen intussen eigen is, zorgt de uitverkoop van de oprechte menselijke verlangens die emancipatiebewegingen vroeger aanspoorden tot actie, voor een nivellering van het algemeen niveau.
Deze evolutie valt des te meer op wanneer we kijken naar onder meer bepaalde instituten. De wijze waarop ze zichzelf percipieerden en naar buiten toe profileerden, is mettertijd veranderd. Onder het modernistische mom dat ‘alles in een fris jasje moet worden gestoken’ en ‘dat je moet meegaan met de tijd’, hebben zowat alle ooit gerenommeerde instituten hun zelfrespect ingeruild voor een door politiek en linkse ondernemers opgedrongen gelijkheidsideaal. Want gelijkheid = hip. En hip = verkoopbaar.
Lang hoef je niet te zoeken naar voorbeelden van deze trend. Bekijk bijvoorbeeld de wervingsfolders of websites van hogescholen of universiteiten eens. Het begin van het academiejaar wordt steevast ‘kick-off’’ genoemd. In Antwerpen wordt daaraan een heus festival, ‘StuDay’ genaamd, gekoppeld. De eeuwig puberaal gehouden jongere werd daar bij het ingaan van het academiejaar 2018 ‘onthaald in een urban-oase’. Als ware het een pretpark richt ‘Gate 15’, de ‘organiser’ van het event, een ‘obstacle course’ in, maar de eventorganiser lokt de jeugdigen ook door aan te geven ‘dat je lekker kan chillen en tetteren met een pintje dabei (sic) en een coole DJ op de achtergrond’. De kinderlijke straattaal die wordt gehanteerd dient als ludiek te worden geïnterpreteerd, maar geeft vooral weer hoe “straaterig” alles geworden is.
Hele events worden door de onderwijsindustrie op poten gezet, met de bedoeling het schoolgaande volkje te paternaliseren en om te kneden tot decente burgers. En decente burgers anno 2018 betekent: consumerende burgers, door een overdaad aan snelle prikkels in slaap gewiegde burgers, burgers die van de wieg tot het graf over de kabbelende rivier die consumentisme wordt genoemd varen. ‘Zorg ervoor dat mensen vooral infantiel blijven, laat ze zo min mogelijk zelfstandig denken en prop ze vol met goedkope bagger’, lijkt wel het de devies.
Hadden onderwijsinstellingen eertijds nog bepaalde waardenstelsels of wereldvisies waarmee ze zich onderscheidden van pakweg het grauw dat de straten bij nachte onveilig maakte, tegenwoordig dragen ze slechts eenheidsworst uit. Afgelijnde visies op mens en maatschappij – of die nu katholiek, protestants, of wat dan ook waren – hebben plaatsgemaakt voor containerconcepten zoals ‘gelijkheid’ en ‘inclusie’. Want iederéén moet zich welkom voelen op school (en inkomsten zijn inkomsten, dus hoe meer zielen hoe meer vreugd.)
Omdat de cynische en hypocriete bedrijven die onderwijsinstellingen geworden zijn zich nu eenmaal tot taak hebben gesteld het grauw te omarmen, wekken rapconcerten of initiatiedagen grafittikunst in universiteitsaula’s allang geen verbazing meer. In lijn met politiek en media kan de egalitaire maatschappij enkel worden bereikt door rommel en straatcultuur als nastrevenswaardige idealen te beschouwen.
Ach, onderwijsinstellingen komt uiteraard niet alléén de eer toe het algemeen verval van het Westen te katalyseren. Ze vormen slechts de doorgeefluiken van wat in de samenleving als geheel gangbaar is. De verstraating, het platslaan van écht talent, de ridiculisering van mensen die ook écht dingen kunnen: het behoort tot de westerse verachterlijking die eind 20ste eeuw definitief werd ingezet. Wat we in schoolgebouwen zien gebeuren, zien we dus evenzeer op televisie of in de politiek plaatsvinden.
Allerlei halflingen die in onzaliger tijden zelfs niet als dagloner aan de bak zouden zijn gekomen, worden in het circus van de Grote Gelijkheid op het podium gezet om met hun kunstjes een publiek-zonder-kritisch-vermogen kritiekloos tegemoet te komen. Van de totaalidioten in het Big Brotherhuis, over de streetdancende jonkies in hippe ADHD-achtige jongerenprogramma’s, tot de in rijkdom geboren prostituées die de Kardashians zijn: de toekomst van onze jongeren, de linke ondernemers en de islam is gebeiteld (met dien verstande dat beide eerstgenoemden uit de planning zullen verdwijnen.)
De dhimmitude waar geregeld over wordt gesproken, wordt enkel mogelijk gemaakt dankzij de algehele dommitude die zich meester heeft gemaakt van onze samenlevingen. De bloedarmoede die een gevolg is van het bespotten van idealen, ideeën en schoonheid, leidt uiteraard tot de zielig-potsierlijke toestanden die we momenteel meemaken. Scholen (uni’s en hogescholen incluis dus) kúnnen niet anders dan achterlijke zeloten gebedsruimtes toekennen, Boef! een podium geven en pop-up tattooshops toelaten tijdens studentendagen. Onderscheid maken is namelijk discrimineren. En onderscheid maken is elitair. En in een egalitaire maatschappij heeft elitair geen plaats. Of zo maken de hypocriete elites die onze maatschappijen naar de afgrond sturen ons alleszins wijs.
We staan shāh māt, om het op z’n Perzisch te zeggen. We kunnen geen kant meer op. De waanzin heeft te zeer zijn werk gedaan.