Hans van Willigenburg schreef deze zomer de recensies over Zomergasten. Dat smaakt naar meer, vindt ons van TPO. Daarom vanaf nu geregeld TV-recensies van zijn hand. Maar daar hebben we wel uw hulp bij nodig want hij doet het niet gratis. Daarom een vriendelijk verzoek: DONEER AAN HANS VAN WILLIGENBURG!
Het aanschuiven bij de tafel van Buitenhof, of een ander willekeurig praatprogramma, is vaak een doel in zichzelf. Hoe vaak zie je politici, wetenschappers, kunstenaars en overige experts niet snel nog even aan hun haar zitten of hun jasje rechttrekken voordat ze close-up in beeld verschijnen? Stel je voor dat er iets niet goed zit! Dat een vlek, verkeerd gestrikte das, kreukelige kraag of slordige haardos wat van hun triomf gaat afknabbelen! Dat dient tot het uiterste vermeden te worden. Die paar minuten dat ze het voorrecht genieten op de talloze tv-kijkers te worden ‘losgelaten’, dienen, zoals bijna alles tegenwoordig in dit leven, maximaal effectief te zijn.
Kortom: vaak is het aanwezig zijn al de hoofdprijs, waarvan bankrekening, uurtarief en curriculum vitae geheid opfleuren nog voor er één, al of niet verstandig, woord over de lippen van betreffende persoon is gekomen. Dit meritocratische mechanisme zorgt ervoor dat je vaak mensen op tv in een soort felicitatiestemming bij elkaar ziet zitten. Ze zijn, één voor één, al succesvol over de finish van het programma gekomen. En zitten erbij alsof ze gezamenlijk ‘het geweten’ dan wel ‘het verstand’ der natie zijn. Wat ze vervolgens voor de camera doen is gezellig, beschaafd en zo eloquent mogelijk napraten. Zelfs als het over existentiële onderwerpen gaat als de kredietcrisis, migratie, het klimaat of de gezondheidszorg, sijpelt de geur van wijn en de bijbehorende hapjes uit de belendende studiokantine in menig praatprogramma al binnen. ‘Hard talk’ kennen we hier haast niet. Dat KRO-NCRV ooit de matig begaafde Sven Kockelmann in stelling bracht om het genre confronterend tv-gesprek in de Lage Landen van de grond te krijgen, zegt genoeg. Al zei het waarschijnlijk nog meer dat de arme Kockelmann, na een paar stevige verbale braspartijen, binnen de kortste keren zelf dé pispaal was van het brave kijk- en luistervolk. Politiek in het Nederland moet gezellig blijven. Ruzie? Armpje drukken? Nee, zeg… Gedverdemme. Kockelmann zit derhalve in een doodlopend deel van de mediabranche.
Wie de ‘hard talk’ zeker niet gaat introduceren, en al helemaal niet bij Buitenhof, is hun nieuwe kracht Diana Matroos. In haar eerste uitzending viel vooral op hoezeer ze haar gasten bewonderde (door burgers bedreigde burgemeesters) en doordrongen was van de onoplosbare puzzels die sommige ministers (Cora van Nieuwenhuizen, Infrastructuur) tot het laatste stukje dicht moeten leggen. Tegen die laatste zei de net aangestelde interviewer, bij wijze van koud washandje, dat ze ‘natuurlijk begreep hoeveel verschillende partijen ze tevreden moet zien te houden’. Alsof Diana de complexiteit van het groeiende vliegverkeer en hoe dat in hemelsnaam aan banden te leggen net zo zwaar op haar rug voelde drukken als de minister zelve. Hier was op zijn minst sprake van gedeeltelijke identificatie met de geïnterviewde, waardoor op voorhand elk harde noot die over het groeiende vliegverkeer (en de welhaast militante verheerlijking daarvan door de gevestigde partijen) te kraken is eigenhandig door Diana van tafel werd geveegd, want, tjonge, dat regeren, dat was me toch een ingewikkelde business (het ontbrak er nog aan dat mevrouw Matroos een arm om de schouder van de minister legde, maar veel scheelde het niet).
Een ander gevolg van Matroos’ buitensporige inlevingsvermogen was dat ze aan haar vragen steeds nieuwe komma’s toevoegde. Met als gevolg dat de lengte ervan steeds dreigde die van de antwoorden te overvleugelen. Kortom, Diana Matroos maakte van haar eerste interview (kijk het eens terug, zou ik zeggen) eerder een met denkbeeldige thee aangelengde brainstormsessie dan een relevant verhoor over de disproportionele staatssteun aan de verwoestende luchtvaartsector. Gelukkig gaat ze het komende seizoen nadrukkelijk in de gaten houden dat de gasten in Buitenhof zoveel mogelijk van diverse achtergrond zijn, dus op dat punt gaat ze misschien wél leveren, er vanuit gaand dat haar vermogen kleuren te onderscheiden en te tellen afdoende is. Praten we niet meer over de kwaliteit van haar vragen en interviews.
Nee, dan voormalig Quote-coryfee Jort Kelder! Dit splinternieuwe Buitenhof-gezicht doet al twee uitzendingen lang een sympathieke poging iets te doen wat in Buitenhof nog nooit vertoond is (oei, vernieuwend): hij probeert gasten met zijn scherpe tong uit hun spreekwoordelijke ‘comfort zone’ te stoten. Omdat hij in de laatste uitzending onze nationale knuffelpoliticus Jesse Klaver tegenover zich had (die je nu eenmaal niet met linkse sprookjes van zijn stuk brengt), knalde Kelder erin met voor Nederlandse begrippen bijzonder rechtse ‘upper cuts’ als: ‘Wat stelt het voor die dividendbelasting? Omgerekend is dat maar één procent van het nationaal inkomen.’ Wat mij betreft niet alleen legale, maar misschien zelfs noodzakelijke manoeuvres om een politiek gesprek tot leven te wekken.
Klaver hoorde de aanvalssalvo’s van de gespreksleider minzaam aan, liet zich niet op de kast jagen en legde geduldig uit waarom GroenLinks desondanks andere keuzes zou maken. Maar op Twitter stak een ongekende storm op van mensen die begonnen te roepen dat Kelder ‘geen journalist’ was en bezig was het beleid van ‘zijn vriendje Rutte’ schaamteloos uit te serveren. Kennelijk zijn er nog volksstammen in Nederland, voornamelijk zestig plussers, die vinden dat een linkse politicus in de zogenaamde ‘kwaliteitsmedia’ automatisch een thuiswedstrijd behoort te spelen. En met een ‘ja, en amen’-mentaliteit benaderd dient te worden. Dat Clairy Polak, Paul Witteman, Pieter-Jan Hagens en Marcia Luyten jarenlang die thuiswedstrijden bij Buitenhof verzorgden, maakt hen in principe net zo vatbaar voor de kritiek ‘geen journalist’ te zijn dan de heer Kelder. Maar te vrezen valt dat in die kringen het begrip ‘kwaliteit’ met bedrijfszekere secondelijm zit vast gekit aan ‘links’ en ‘progressief’.
De eindconclusie moet voorlopig zijn dat Buitenhof in het nieuwe seizoen, mede dankzij de kersverse gezichten, in diverse smaken zal worden opgediend. De vermolmde smaak van Paul Witteman, de theewalmen van Diana Matroos en de bloedgeur van Jort Kelder, die, als het even kan, een paar plagerige dartpijltjes in het vel van zijn gasten steekt. Buitenhof nieuwe stijl wordt dus, op zijn minst, kleurrijker, hetgeen volgens de laatste beleidslijnen annex subsidiehengels van de huidige NPO een verheugende constatering is.
Alleen wat kermende zestigplussers op Twitter zien Buitenhof-presentatoren graag uit een vergrijsd schap met de titel ‘Buitenhof-presentatoren’ getrokken worden, zoals je in het Oostblok vroeger jam kocht in de jamwinkel en een das in de dassenwinkel.