Achtergrond

Chris Aalberts in gesprek met nieuwe raadsleden: drie lessen over lokale politiek

26-09-2018 11:37

Iedereen heeft ideeën over politiek, maar hoe maak je die waar? Hoe gaat dat in de praktijk? Is het makkelijk iets te veranderen? Waar loop je dan tegenaan? In een serie gesprekken onderzoek ik hoe nieuwgekozen raadsleden hun ideeën waar proberen te maken. De afgelopen weken sprak ik met vijf raadsleden die sinds maart dit jaar in een gemeenteraad zitten: een PvdA’er uit Harderwijk, een SGP’er uit Oldebroek, een VVD’er uit Amsterdam en raadsleden van lokale partijen uit Katwijk en Haaren. Wat kunnen we uit deze eerste serie gesprekken leren? Drie lessen.

De eerste les is dat gemeenten zich niet over een kam laten scheren. Dat gaat verder dan oppervlakkige verschillen in grootte, in aantal raadszetels en in de gekozen partijen. Veel belangrijker zijn verschillen in de bestuurscultuur. We zien het onder deze raadsleden: in sommige gemeenten staan oppositie en coalitie scherp tegenover elkaar, zoals in Amsterdam, waar Hala Naoum Néhmé denkt dat de VVD in de oppositie niet in staat is veel van haar ideeën over de huizenmarkt waar te maken. Het linkse college wil iets anders.

In dit soort gemeenten betekent oppositie voeren het aandragen van alternatieven en het doorprikken van onlogisch beleid. Het hoeft echter niet zo te gaan. Wilco Bos zit in Harderwijk ook in de oppositie, maar denkt met zijn PvdA juist wel iets te kunnen bereiken, omdat voorstellen op inhoud worden beoordeeld en het college niet al het beleid heeft ‘dichtgetimmerd’. Er is dus een kans dat de PvdA ondanks haar oppositierol iets voor de minima kan doen. Op dezelfde manier lijkt SGP’er Tom de Nooijer in Oldebroek ruimte te hebben voor eigen voorstellen. De SGP zit weliswaar in de coalitie, maar niet al het beleid ligt nu al vast.

De tweede les is dat gemeenteraadsleden worden gedwongen verder te kijken dan hun verkiezingsprogramma. Die programma’s bepalen de politieke agenda maar zeer gedeeltelijk. Er is immers al allerlei beleid en er liggen al plannen van voorgangers. Raadsleden kunnen wel allerlei ideeën hebben over hoe het anders moet, maar ze worden vooral geleefd door de politieke agenda die er al lag. Tom de Nooijer zegt terecht dat je ‘opeens overal een mening over moet hebben.’

De politieke agenda komt verrassend vaak niet uit de gemeente zelf maar uit Den Haag. De decentralisatie van de zorg is een bekend voorbeeld: dit is niet een idee van gemeenteraden maar een taak die vanuit Den Haag over de schutting werd gegooid. Op dezelfde manier moet Sonny Spek in Katwijk opeens een mening hebben over klimaat. Dat stond wel in zijn programma maar een kernthema van zijn partij was dat heel duidelijk niet. Nu hij in de raad zit moet hij er toch iets van vinden. Bij Tom van Sprang uit Haaren zien we hetzelfde: de gemeenteraad besloot weliswaar zelf over de eigen opheffing, maar die is toch vooral het gevolg van externe factoren waar de raad zelf weinig aan kan doen.

De grote keuzes zijn vaak al elders gemaakt en de gemeenteraad gaat dan eerder over de details. We zien dat wederom in Katwijk: Sonny Spek kan de klimaatambities van de gemeente niet veranderen en kan dus alleen praten over hoe die ambities concreet gemaakt moeten worden. Wel of geen windmolens op een bepaalde plek, dat is de belangrijkste keuze die resteert.

Zo dreigt raadswerk een ambtelijk karakter te krijgen: niet de grote lijnen, maar de details staan centraal. We zien dat ook aan de Harderwijkse discussie over de groenvoorziening. Met enige ironie zegt Wilco Bos dat het gaat om de keuze tussen ‘niveau B’ en ‘niveau C’, termen die geen burger iets zeggen. In Haaren speelt een discussie over een gemeenschapshuis, maar het debat lijkt vooral te gaan over de planning: wanneer komt er een voorstel en is die planning bestuurlijk gezien verstandig? Sommige raadsleden proberen dan ook bewust uit dit soort detaildebatten weg te blijven. Tom de Nooijer wil in zijn gemeente muziekonderwijs gesubsidieerd zien en wil het verder aan anderen overlaten hoe die ambitie waar wordt gemaakt. Het gaat om het doel.

Zo zien we dat raadsleden dus al vanaf het begin van hun politieke carrière ingesnoerd zitten in het bestuurlijke systeem: de bestaande cultuur bepaalt of ze iets kunnen bereiken, met name als ze in de oppositie zitten. Veel grotere keuzes zijn al voor hen gemaakt en daar kunnen ze niet of nauwelijks iets aan veranderen. Hun werk dreigt soms te verzanden in details waar geen burger interesse in heeft. Dit alles roept de vraag op hoe raadsleden er in deze situatie toch het beste van maken. Dat bespreek ik volgend jaar met ze. Wat is er een jaar later overgebleven van hun ambities uit 2018? In september 2019 lees je het vervolg.

Deze maand op ThePostOnline: vijf gesprekken met nieuwe raadsleden over hun idealen. Volgend jaar zoekt Chris Aalberts ze opnieuw op om te horen wat ze met hun idealen hebben gedaan.