De contractverlenging van bestuursvoorzitter André Postema is een duidelijk signaal van afkalvend gezag van de onderwijsinspectie als externe toezichthouder. Niet zo verwonderlijk gezien de opvatting van de inspectie en de politiek om vooral het externe toezicht losser te maken. Met een dominante ons kent ons cultuur in de onderwijssector is dat vragen om moeilijkheden. Extern toezicht dient als stok achter de deur primair gebaseerd te zijn op de waakhondfunctie. Zeker als bestuurders en interne toezichthouders er blijk van geven de gegeven vrijheid niet aan te kunnen.
De aanval op bestuursvoorzitter Postema was al ingezet voordat er een onafhankelijk onderzoek was gestart naar het bestuurlijk handelen bij de instelling. Alle politieke partijen waren het in het debat kort voor het zomerreces met elkaar eens. En met hen. onderwijsminister Ingrid van Engelshoven (D66). Postema zou de eer aan zichzelf moeten houden en direct moeten opstappen. Dat zou inderdaad een te overwegen beslissing kunnen zijn geweest. Vertrekken omdat de politieke en publieke opinie dat wenst en eist. Een volksgericht om iedereen tevreden te stellen. Ook de interne toezichthouder had een vertrek van hem kunnen bewerkstelligen. Tenslotte zijn zij naast toezichthouder ook zijn werkgever. Los van mogelijk arbeidsrechtelijk gevolgen. Zoals het achteraf door de rechter onrechtmatig verklaren van zijn ontslag. Wegens onvoldoende bewijs van ernstig disfunctioneren. Toch had de raad van toezicht dat risico op de koop toe kunnen nemen. En dat heeft ze niet gedaan. Nu valt heel Nederland over hen heen. En naar mijn oordeel terecht! Het uitgekozen tijdstip om hem nu reeds een contractverlenging te geven is wel heel opmerkelijk.. Het officiële onderzoek van de inspectie loopt immers nog en de uitkomst van dat onderzoek is nog niet bekend.
Losser extern toezicht is het nieuw ingezette beleid van de politiek en de onderwijsinspectie. En dat beleid lokt bij een ons kent ons cultuur eigenzinnig gedrag van bestuurders en interne toezichthouders uit. Logisch gezien recent beantwoorde Kamervragen van onderwijsminister van Engelshoven. Waarin ze onduidelijkheid laat bestaan of bepaalde toetsingskaders in de sector wel of niet zijn toegestaan. Zoals toetsingskaders waarbij de klankbordfunctie door de interne toezichthouder belangrijker wordt beschouwd dan het zijn van werkgever en toezichthouder. Zoals dat bijvoorbeeld in het toetsingskader is omschreven van de Hanzehogeschool Groningen. En toeval of niet; bij die instelling is ook een bestuursvoorzitter en senator (Henk Pijlman, D66) in opspraak geraakt in verband met een melding van misstanden. Waarvan de Onderwijsinspectie het tot nu toe niet nodig achtte om daar actie in te ondernemen.
Het door de SP aangevraagde spoeddebat over de contractverlenging kan nuttig en zinvol zijn als het niet alleen zou gaan over de terechte verontwaardiging over deze kwestie. Veel belangrijker is om het achterliggende probleem van losser toezicht aandacht te geven in het debat. Dat voorkomt dat er meer hoofdpijn dossiers op het bordje van de inspectie komen te liggen die allemaal over hetzelfde gaan. De te vriendelijk en begripvolle invulling van de externe toezichthouder als meedenkende inspectie. En met veel te weinig oog voor de waakhondfunctie.