Astrid Holleeder liegt als getuige in de grote rechtszaak tegen haar broer Willem over liquidaties. Ze stond altijd wél vol overtuiging aan zijn kant en ze speelde dat niet, zoals ze nu beweert in de strafzaak en in haar boeken. Dat zegt de Amsterdamse strafadvocaat Jos Rijser, die jarenlang op hetzelfde kantoor werkte als Astrid, die ook advocaat is. Rijser treedt daar dinsdag mee naar buiten in een interview met Het Parool. De advocaten van Holleeder zijn er verheugd over.
Volgens Rijser moet het hoge woord eruit: “Astrid liegt. Het zit me dwars. Thomas van der Bijl, die gewoon een hele goeie jongen was, heeft er recht op dat ik het zeg.”
Rijser stond de crimineel Van der Bijl bij, die in de Endstra-afpersingszaak tegen Holleeder in 2006 zou optreden als anonieme getuige. Hij werd in april van dat jaar echter doodgeschoten in zijn café. Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt Holleeder ervan ook achter deze liquidatie te zitten.
Astrid Holleeder heeft steeds verklaard dat ze al jong een afschuw had van Willem en dat ze hem alleen maar was blijven helpen omdat hij de familie anders wat zou aandoen. Ze bleef dat spel spelen om samen met haar zus Sonja heimelijk gesprekken met hem te kunnen opnemen om de getuigenissen te onderbouwen.
Maar volgens Rijser stelde Astrid Holleeder zich sarcastisch naar hem op toen Van der Bijl was neergeschoten en liet ze blijken dat ze er niet van gediend was dat Rijser een getuige tegen haar broer bijstond. Het sterkte hem in de overtuiging dat Astrid al die tijd “voor 100 procent en vol overtuiging in het kamp van Willem Holleeder zat”.
Holleeders advocaten, Sander Janssen en Robert Malewicz, zijn verheugd met het interview. “Het is plezierig dat het verhaal zoals wij het de gehele tijd al brengen, dat Astrid liegt over de onderlinge verhoudingen, wordt ondersteund. En het is extra plezierig dat het uit onverdachte hoek komt, want Jos Rijser is voor zover wij weten niet iemand die Willem Holleeder hoog heeft zitten”, zei Malewicz.
Of het stuk in de krant een vervolg in het strafproces moet krijgen, kan Janssen nog niet zeggen. “Het is nog vers. We gaan rustig kijken of we hier iets mee kunnen.”
ANP