Beatrice de Graaf is ‘gewoon christelijk’. Dat gewone is opmerkelijk geworden. Naar aanleiding van een interview in het Algemeen Dagblad reageerden seculieren op de sociale media met verbazing en ergernis over zoveel naïviteit. Gelovigen toonden een opluchting die niet minder veelzeggend was. Alsof ze zelf geschrokken waren van de gewaarwording dat het er nog was; gewoon christelijk geloof waar publiekelijk en zonder gêne over gesproken kan worden. Maar het ging om meer dan dat. Als ik het goed zie was het vooral haar opmerking over het einde van het kwaad waarmee zij in de ogen van haar critici de redelijkheid voorbij was.
Getuigt de geloofstaal van De Graaf nu van een buitenissig restant van vervlogen, religieuze tijden? Er zijn tal van uitingen in onze cultuur die het tegendeel suggereren. Een van de meest fascinerende kernmerken van onze populaire cultuur is dat speculaties over het einde van de geschiedenis juist alomtegenwoordig lijken te zijn. Ik bedoel de enorme populariteit van het post-apocalyptische genre. Er is een ware stortvloed aan films, tv-series en romans waarin ons de meest uiteenlopende scenario’s worden geschetst van een einde van de geschiedenis. Om maar enkele van mijn favorieten te noemen: in The Walking Dead maakt de opmars van een soort zombies een einde aan de beschaving en in The Strain streeft een boze macht door middel van een kwaadaardig virus naar de wereldheerschappij. Deze populaire cultuuruitingen laten volgens mij zien dat ons ogenschijnlijk rationalistische wereldbeeld, gepaard gaat met een veel minder transparante obsessie over de toekomst van de menselijke beschaving.
Opmerkelijk is dat dit genre de moderne cultuur steeds als een schaduw heeft begeleid. Wikipedia vermeldt dat het boek The last Man van Mary Shelley uit 1826 als de eerste exponent van dit genre kan gelden. Post-apocalyptiek is dus niet zozeer een restant van de christelijke wereldbeschouwing, maar het product van de moderniteit, waarin steeds een besef aanwezig is dat techniek en wetenschap niet alleen vooruitgang brengen, maar ook de potentie hebben om de menselijke beschaving te gronde te richten.
Het is daarom ook niet verwonderlijk dat in veel van deze producties christelijke thema’s en filosofische kwesties worden aangesneden. In The Walking Dead raakt de afschrikwekkende aanblik van de zombies steeds meer op de achtergrond om plaats te maken voor de vraag wat uiteindelijk het verschil is tussen een menswaardig bestaan en de – in evolutionair-biologisch opzicht veel beter presterende – ondoden. In The Strain is het de Joodse zwaardvechter en Holocaust-overlevende Abraham die model staat voor de joods-christelijke beschaving en in de film The Book of Eli is de hoofdpersoon een van de laatste mensen, die het als zijn missie beschouwt om het laatste exemplaar van de Bijbel te bewaren voor het nageslacht.
Er zijn natuurlijk minder sensationele scenario’s denkbaar. Aldous Huxleys Brave New World kenmerkt zich juist door een existentiële gelatenheid en een allesbeheersend materialisme. Deze meer technologisch geïnspireerde dystopie lijkt in een aantal opzichten op het filosofische manifest van het neoliberalisme, Het einde van de geschiedenis en de laatste mens van Francis Fukuyama. Het terugkerende thema is een stagnatie van de geschiedenis.
Verschillende filosofen, waaronder Giorgio Agamben, wijzen op de overeenkomst die dit heeft met de Rooms-katholieke leer van het limbo of voorgeborchte. De overledenen waarover geen oordeel geveld kan worden, zoals jonggestorven kinderen, zouden eeuwig in een schemerbestaan tussen heil en onheil verkeren. Erger nog dan de shocktherapie van de apocalyps is een in passiviteit gevangen leven voorbij het oordeel over goed en kwaad en voorbij de hoop op verlossing. En wat anders dan het christelijke geschiedenisbegrip met zijn hoop, zijn roep om recht en de werkelijkheid van een laatste oordeel, verklaart onze huiver bij dat vooruitzicht? Al is de heilsgeschiedenis in de moderne wetenschap geen onderwerp van studie meer, ze is nog steeds de inkt waarmee we zelfs onze meest goddeloze geschiedenissen schrijven (vrij naar Walther Benjamin).
De hedendaagse aversie tegen het christelijke geschiedenisbegrip is ook historisch gezien opmerkelijk. Onder de indruk van het onmenselijke schouwspel dat luitenant J.R.R. Tolkien in de slag bij de Somme had aanschouwd, schreef hij zijn epos The Lord of the Rings; feitelijk een allegorie van de christelijke visie op de geschiedenis als een strijd tegen de macht van het kwaad. Martin Luther King kon in de jaren ’60 zijn droom van een rechtvaardige samenleving nog verwoorden in toespraken die aaneenschakelingen waren van oudtestamentische profetieën. Er was zowel in Europa als in de Verenigde Staten nog voldoende geloof, historisch besef en algemene ontwikkeling om de zeggingskracht van zijn woorden op waarde te schatten. Naar de maatstaven van de tegenwoordige critici van het christendom, zouden Tolkien en King met dezelfde hautaine houding bejegend worden als nu professor De Graaf.
Ik ben niet in het minst onder de indruk van de neerbuigende kritiek van linkse seculieren, die zich erop laten voorstaan het kinderlijke geloof van de christelijke traditie te hebben overstegen, maar zich vervolgens radeloos en redeloos in de armen laten drijven van klimaatalarmisten – de meest recente update van het seculiere ondergangsgeloof. Rechtse liberalen – met hun ongebroken geloof in wetenschap, de heilzame macht van de staat en de liberale democratie – gaan zich steeds meer gedragen als hun mede-atheïsten uit het Sovjettijdperk. Exemplarisch was een smalende tweet van Geerten Waling in reactie op De Graaf:
“Tot nu toe zijn het niet gebeden, maar de secularisatie en de voortschrijding van wetenschap (gebaseerd op rede, empirie en logica) die de wereld zo’n fijn plekje hebben gemaakt. Maar de echte gelovige spint dat natuurlijk schaamteloos als prestatie van de man-met-de-baard.”
Wie spint hier nu? Niemand gelooft dat God een baard heeft en niemand gelooft dat wetenschap alleen maar vooruitgang brengt. Zolang rechts-liberalen zich tevredenstellen met zulke oppervlakkige en valse tegenstellingen, vrees ik dat ze net zo vatbaar zijn voor ideologische dwingelandij als de links-liberale secularisten.
De minimale conclusie die we uit het voorgaande kunnen trekken is dat we met de secularisatie nog niet direct verlost zijn van speculaties over het einde van de geschiedenis. Natuurlijk, ook de christelijke overtuiging dat de geschiedenis zich voltrekt tussen schepping en voleinding en dat deze uitloopt op een rechtvaardig oordeel heeft door de tijd ook tal van kwestieuze politieke en al te menselijke doelen gediend. Ironisch is wel dat juist de apocalyptische redevoeringen van Christus uitnodigen tot scepticisme:
“Als iemand dan tegen jullie zegt: ‘Kijk, dit is de Messias,’ of: ‘Daar is hij,’ geloof dat dan niet”
(Matteus 24:23)
En aan de reformator Maarten Luther wordt de uitspraak toegeschreven dat hij, als morgen de wereld zou vergaan, hij vandaag nog een appelboom zou planten. Maar voor zoveel ironie en relativeringsvermogen moet je waarschijnlijk wel ‘gewoon christelijk’ zijn.