Melis A., de 22-jarige vrouw die medio juli is teruggekeerd uit het strijdgebied van Islamitische Staat, blijft voorlopig vastzitten. De Rotterdamse wordt verdacht van deelname aan een terroristische organisatie en het voorbereiden van terreurdaden.
Volgens de officier van justitie wist A. wel degelijk waar ze mee bezig was en naar wat voor gebied ze vertrok. Justitie vermoedt dat ze sterk geradicaliseerd is. De rechtbank in Rotterdam vindt de verdenking tegen haar nu nog te zwaar om haar vrij te laten. Ook voor een schorsing, bijvoorbeeld met een enkelband, noemde de rechter het “op dit moment” nog te vroeg. Het is nog niet duidelijk wanneer de zaak verdergaat.
A. arriveerde afgelopen zomer met haar destijds zeven maanden oude baby op een vlucht vanuit Erbil, in het noorden van Irak. Haar zoontje woont tegenwoordig bij haar ouders. Haar man – en de vader van haar kind – is waarschijnlijk oktober vorig jaar overleden in het strijdgebied. Deze Nederlander is hier eerder bij verstek veroordeeld voor deelname aan een terroristische organisatie.
De Rotterdamse kreeg het regelmatig te kwaad tijdens de zitting. “Ik heb nooit de intentie gehad om te strijden.” Ze benadrukt dat ze geen slachtoffer is. “Ik heb een fout gemaakt.”
A. is ongeveer twee jaar geleden haar geradicaliseerde man achterna gereisd naar Syrië. Wanneer ze daar precies heen is gegaan, is onduidelijk. A. zelf zegt dat ze februari vorig jaar de grens tussen Turkije en Syrië over is gegaan, op sociale media verschenen echter september 2016 al berichten dat ze was “overgestoken”.
Haar vader deed in 2016 aangifte van vermissing, toen ze niet terugkwam van een trip naar familie in Turkije. Toen zijn dochter in een opvangkamp terechtkwam, is hij haar en zijn kleinzoon gaan halen. Met zijn drieën vertrokken ze naar de Iraakse stad Erbil. Daar hebben ze een tijd gevangengezeten voor ze op het vliegtuig naar Nederland werden gezet.
Volgens A.’s advocaat Taner San hangt ze geen radicaal gedachtegoed aan, maar is ze ‘kinderlijk naïef’.
(ANP)