De raad van toezicht van de Hanzehogeschool heeft in 2017 geweigerd onderzoek in te stellen naar bij haar gemelde misstanden. Misstanden waarbij de bestuursvoorzitter en D66 senator Henk Pijlman betrokken is. Er zijn vervolg Kamervragen gesteld over de toelaatbaarheid van een wel heel bijzonder toetsingskader (beleidsdocument) dat in januari 2017 bij deze instelling is ingevoerd. Waarin de klankbordfunctie expliciet boven het toezicht houden en de werkgeversfunctie wordt gesteld.
En door die invoering moeten vraagtekens worden geplaatst bij het goed geborgd zijn van onafhankelijk en integer toezicht op de instelling. En het bestuurlijk handelen van deze D66 bestuursvoorzitter. Minister van Onderwijs Ingrid van Engelshoven (Ook D66) vindt het gebruik van zo’n specifiek toetsingskader opvallend genoeg geen enkel probleem. Naar haar oordeel zijn de checks and balances in zo’n soort toetsingskader ook prima geborgd! En die ver gaande conclusie is vanuit onafhankelijk integer toezichthoudend oogpunt maar ook vanuit een onafhankelijke werkgeversfunctie, onbegrijpelijk. Zo’n conclusie is alleen uit te leggen als ten koste van alles een in opspraak geraakte partijgenoot uit de wind moet worden gehouden.
Omdat kennelijk evident aanwezige partijpolitieke belangen in zo’n situatie door de minister als belangrijker worden gezien. Alleen tegen die achtergrond kan je ogenschijnlijk volstaan met de nietszeggende antwoorden zoals die in de Kamerbrief van 15 oktober worden gegeven. Zeker als daarbij wordt meegenomen dat in 2008 de instelling onder de huidige bestuursvoorzitter ook al eens voor een substantiële inschrijvingsfraude van een kleine 1,5 miljoen euro door de Raad van State veroordeeld is geweest. De gekleurdheid en vooringenomenheid van de D66 minister van Onderwijs in de beantwoording van gestelde vervolg Kamervragen druipt dan ook in voornoemde Kamerbrief er vanaf.
Oordeelt u zelf als lezer!
Citaat uit beantwoording van Kamervragen van Van Engelshoven afgelopen maand:
“4. Klopt het dat de raad van toezicht van de Hanzehogeschool Groningen expliciet zijn klankbordfunctie heeft gesteld boven een rol als toezichthouder? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, hoe interpreteert u het toetsingskader?
Zoals ik in mijn eerdere antwoord op deze vraag heb aangegeven is in de WHW vastgelegd dat de raad van toezicht niet alleen toezicht houdt op de uitvoering van de werkzaamheden en de uitoefening van de bevoegdheden door het college van bestuur, maar dit college ook met raad terzijde staat. De raad van toezicht van de Hanzehogeschool Groningen heeft de wijze waarop zij invulling geeft aan deze opdracht vastgelegd in een toetsingskader, zoals bepaald in de branchecode Goed Bestuur Hogescholen. In het toetsingskader van de raad van toezicht van de Hanzehogeschool Groningen is onder andere het volgende opgenomen: “De Raad van Toezicht beschouwt zijn invloed op het beleid en de gang van zaken als meewerkend. De nadruk ligt daarom ook op een rol als klankbord, meer dan louter op toezicht”. Het toezichtkader is breder en gaat bijvoorbeeld ook in op het toezien op het handelen van het college van bestuur in overeenstemming met de Wet en de branchecode, op het toezien op het functioneren van het college en de individuele leden, op de verantwoorde besteding van middelen en op de kwaliteitsborging. De invulling van de rol van de raad van toezicht zoals beschreven in het toezichtkader past naar mijn mening bij de taak van een raad van toezicht zoals vastgelegd in de WHW. Hierin staat immers dat een raad van toezicht niet louter toezicht houdt op het college van bestuur, maar het college ook met raad terzijde staat. Uit het toezichtkader blijkt bovendien dat de raad zijn toezichthoudende rol serieus neemt.
5. Vindt u dat in het betreffende toetsingskader de checks and balances goed zijn geborgd? Zo ja, waarop baseert u die conclusie bij dit specifieke toetsingskader?
Ja, ik vind dat de checks and balances in het betreffende toetsingskader goed zijn geborgd. Het toetsingskader geeft blijk van een invulling van de rol van de raad van toezicht die aansluit bij de wettelijke opdracht.
6. Zijn er meer van dergelijke toetsingskaders in het hoger beroepsonderwijs van kracht?
Zoals ik u eerder heb geantwoord is in de branchecode Goed Bestuur Hogescholen bepaald dat raden van toezicht van hogescholen een toetsingskader hanteren. Ik heb geen signalen dat de hogescholen deze branchecode niet zouden volgen.”
Deze antwoorden van de minister roepen ook vragen op over de kwaliteit van het externe toezicht op het onderwijs. Als de onderwijsinspectie met deze opvattingen van haar minister de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs moet bewaken en borgen dan geeft dat te denken. Toestaan dat een raad van toezicht helemaal niets onderzoekt over ernstig gemelde misstanden en het als minister geen probleem vinden dat de klankbordfunctie (het als vriendjes met elkaar om kunnen gaan) bij de instelling belangrijker mag zijn dan de toezichthoudende taak en de werkgeversfunctie, is bizar te achten.
Deze houding van de minister speelt bestuursvoorzitter en PvdA senator André Postema en zijn de raad van toezicht van de Limburgse scholenkoepel, aardig in de kaart. Opnieuw wordt aangetoond dat het meten met 2 maten de politiek niet vreemd is. Zeker als partijpolitieke belangen dat eisen.