Voor iedereen die van zins is het schrijven tot vak van voorkeur te maken, een gratis advies:
Niet doen.
Maar echt. Doe het niet. Text is cheap, weet iedere schrijver. Niets staat met andere woorden lager op de ambachtelijke ladder dan de vervaardiging van tekst, en daarbinnen vormen de romanschrijvers nog eens de absolute putbodem. Muziek, film, grafisch ontwerp, fotografie, potkleien voor mijn part – werkelijk álles pakt voorrang op het schrijven. De enige plaatsen waar die schrale ambacht op enige weerklank mag rekenen zijn “boekpanels” in incestueuze galmkamers als DWDD waar men elkaar de bal binnen de smalst denkbare marges toespeelt, bijv. door hun ‘top 10 beste vrouwelijke/zwarte/feministische/islamitische auteurs’ aan u voor te mogen stellen.
Ik bedoel, je moet bijna een geslachtelijk getransfigureerde vluchteling-LHBT’er zijn om nog een voet tussen de deur te krijgen van de literaire “soiree’s”, en zelfs dan mag je nog van geluk spreken als je niet het volledige voorschot aan de uitgever moet terugbetalen wegens tegenvallende verkoopcijfers. Dus tenzij je je nobele literaire ambities wil afwisselen met het plukken van aardbeien tussen de poolse seizoenswerkers, zou ik de pen gewoon neerleggen met een zucht. Er zijn genoeg andere doelen na te streven, heus waar. Maak eens een fris aquarelletje bijvoorbeeld, en baad je in de warme belangstelling van gans postmenstrueel Waspik.
Ook de enkele waaghals die aan het columneren slaat omdat hij ergens iets van vindt, raakt al snel doordrongen van die ene universele waarheid: niemand leest. Er is een groot contingent – het grootste welteverstaan – dat zich weigert te wagen aan de tekst, laat staan eventueel daaruit te destilleren betekenissen. Hooguit weet iemand het bevattingsvermogen op te brengen voor het begeleidende lokplaatje, maar mijn ervaring is toch dat de meeste reaguurders het niveau van een legoblokje nauwelijks weten te overstijgen. Je zou bijna de oude elitaire verheffingsambities willen revitaliseren. Mijn koninkrijk voor een lezer!
Uiteindelijk vallen de meeste commentaren onder artikelen en Facebookberichten in drie duidelijk te onderscheiden categorieën uiteen (soms letterlijk): de kneusjes, de klevers, en de kraaien; die zich bedienen van respectievelijk inkoppertjes, open deuren, en dooddoeners – de gemeenschappelijk deler zijnde het totale gebrek aan humor dat aan de dag wordt gelegd. En omdat het verzameld columnistendom in Nederland niet veel meer voorstelt dan een pijnlijke poging het eigen publiek terwille te zijn, zijn de vruchten er ook naar. Je moet het maar willen, deelnemen aan die rat race zonder einde waarin het iedereen is toegestaan te schieten, al dan niet voor open doel, en waarbij de waarde van de schreeuw wordt afgemeten aan de hoeveelheid galm die ze produceert.
Kortom, schrijvers in spé en miskende scribenten. Houd er maar gewoon mee op. Het was leuk geprobeerd. Zoek een andere hobby. Dammen ofzo. De pen brengt geen fortuin.
Zo dan, zijn jullie allemaal al opgesodemieterd?
Oh, kijk aan! Er zit daar nog iemand achterin de kerkbankjes, schijnbaar bevroren in een of andere stille maar hardnekkige berusting; iemand die in weerwil van de sombere vooruitzichten geen acht slaat op mijn waarschuwende vinger. Voor hem ligt een ander, minder opzichtig fortuin in het verschiet. Iets volstrekt ongewis, zeker, maar ook iets dat van een glanzende onaantastbaarheid is. Zijn lot een zelfverkozen lot, dat maakt dat hij zich gaandeweg oefent in iets waar geen receptuur voor bestaat. Als pionier van het strikt particuliere weet hij zich in zijn wanhoop ontdaan van elke erkenningsillusie. Waar hij gaat zwemmen de zinnen in zeeën vol zwaardvissen. Er zijn gedachten vermomd als bokken, en als kraaien, en als giftige aardslakken verstopt in het grondgewas – en dan is daar nog de wurgslang die de schrijver zelfs van bovenaf nog naar het leven staat. Maar ook wachten hem onvermoede maankraters, de zonderlinge verkneukeling over een bijzin hier, een welgeplaatste komma daar, terwijl hij nog een extra pijnstiller in zijn gloeiende thee mikt. Maar hij heeft zichzelf in elk geval niet afhankelijk gemaakt van de welwillendheid van een grillig publiek. Dat in elk geval niet. En dat, beste dwaze volharder in je zelfverkozen lot, is goud waard, al vindt geen smid het de moeite van het omsmelten waard.