In veruit de meeste Nederlandse gemeenten krijgen asielzoekers met een verblijfsvergunning nog steeds voorrang als ze op zoek gaan naar een sociale huurwoning, net als andere kwetsbare groepen. Door een wetswijziging die het parlement in 2016 goedkeurde, is dat geen automatisme meer. Gemeenten mogen sinds vorig jaar beslissen of ze wel of geen voorrang geven aan statushouders.
Slechts vier gemeenten zijn daadwerkelijk van plan hun beleid aan te passen, constateert de Volkskrant uit een rondgang langs 186 van de 380 gemeenten. Castricum heeft besloten dat asielzoekers binnenkort geen voorrang meer krijgen op andere woningzoekenden. In Medemblik, Stichtse Vecht en Westland staat dezelfde maatregel in het lokale coalitieakkoord. Uit de inventarisatie van de krant blijkt dat het mogelijk wijzigen van de regels in zeker 26 andere gemeenten een discussiepunt is.
Alkmaar en Uitgeest hebben volgens de Volkskrant stilzwijgend de voorrangsregeling aangepast, maar ook afspraken met woningcorporaties gemaakt over huisvesting van statushouders. In de praktijk zou er niets zijn veranderd.
Toenmalig minister van Wonen Stef Blok wilde met de maatregel verdringing op de huurmarkt tegengaan. Gemeenten bleven wel verantwoordelijk voor de huisvesting van mensen die in Nederland mogen blijven. Zolang statushouders geen gewone woning hebben, verblijven ze in asielzoekerscentra, maar die zijn eigenlijk bedoeld voor asielzoekers die nog in de procedure zitten. Gemeenten en corporaties kunnen ook bijvoorbeeld prefabwoningen neerzetten of kantoren ombouwen tot woningen voor statushouders.
(ANP)