Meindert Fennema vaart van maandag 22 oktober tot en met vrijdag 2 november mee met de NRC Bootreis op het door de krant afgehuurde cruiseschip MS Ocean Majesty. Hij houdt voor TPO zijn ervaringen bij in een dagboek.
Mijn reisgenoot Hans had gisternacht een nare droom. Hij liep aan boord Joyce Roodnat tegen het lijf, die hem meetroonde naar een gezelschap van vrouwen die allen iets met literatuur te maken hadden. De meesten waren schrijfsters, zo leek het. Dat was heel aardig van Joyce. Maar eenmaal bij het gezelschap aangekomen verzuimde hij bij het voorstellen zijn naam te noemen. Hij kon met geen van de dames enig contact leggen. Sommigen wendden zich domweg af. Toen werd hij wakker.
‘Tja’ zei ik – wat moet je zeggen na zo’n verhaal – ‘hoe interpreteer je dat?’ ‘Nou,’ zei Hans, ‘totdat mijn vrouw overleed was ik een vrij goeie en succesvolle leraar Nederlands. Ik regisseerde ook vaak het schooltoneel en schreef gedichten. Maar sinds de dood van Margot, lijkt elke creativiteit verdwenen en heb ik ook moeite om contact te leggen met andere mensen.’ Hans was op zoek naar een muze. In zijn dromen was Joyce een intermediair, maar de met die muzen kon hij geen contact krijgen.
Vandaag ben ik eens op gaan letten hoeveel weduwes en weduwnaren aan boord zijn. Nogal wat. En dan reken ik nog niet de mensen die alleen de bootreis maken omdat hun partner ernstig dement is en daarom niet mee kan. Ik vind het geweldig dapper om onder die omstandigheden je ni te schrijven voor zo’n reis. Veel groter nog is het aantal passagiers dat inmiddels een nieuwe partner heeft gevonden en met de nieuwe partner deze reis maakt.
Ik had mij voor vandaag ingeschreven voor een stads oriëntatie in Bari, hoewel ik die stad gisteravond al samen met Hans had verkend. Een prachtig stad, waarvan het oude centrum aan de haven mij deed denken aan de Barrio Gotico in Barcelona, maar dan veel minder toeristisch. Er waren gisteravond überhaupt geen toeristen te zien en de nauwe straten, waar nauwelijks een auto door kon vormden een sympathiek Mediterraan doolhof. Wij wandelden er anderhalf uur en dronken daarna nog een whisky in de hut.
Vanmorgen deden we bijna dezelfde tocht, maar dan per bus – waar we maar 10 minuten inzaten – en met een Engelssprekende Italiaanse gids die ons met behulp van slecht verstaanbare apparaatjes in het oor, overbodige informatie doorgaf, die zij op haar beurt van een uitsluitend Italiaans sprekende gids te horen kreeg. Ik moest opeens weer denken aan mijn eigen tijd als reisgids in de Costa Brava, toen ik ook in Barcelona gidste, hoewel dat destijds verboden was. Ik heb nooit gebruik gemaakt van deze door het Franco regime aangestelde gidsen, maar moest daarom wel mijn gidsenstoel voorin de bus leeg laten en op de eerste rij achter de chauffeur met een krant over mijn microfoon mijn verhaal houden.
Hier in Bari realiseerde ik mij hoe rampzalig het systeem van officiële gidsen is. En ik was niet de enige. Al gauw splitste zich een groep van 6 mensen af die hun oortjes bij de gids inleverden en zelf hun weg zochten. Dat was overigens niet zo moeilijk want in een havenstad kun je je gemakkelijk oriënteren als je tenminste niet te ver van de haven afdwaalt. Ik had mijn zinnen gezet op oesters en daardoor had ons gezelschap een doel in het leven. Doordat wij ons langs slinkse weg onttrokken hadden aan de leiding van ons schoolreisje, ontstond er al gauw een jolige stemming, die er in het restaurant alleen maar beter op werd, omdat de wijn uitstekend was, en minstens zo goed als de oesters, de inktvis, en de salades.
Het gezelschap bestond, mogelijk niet geheel toevallig, slechts uit één echtpaar, drie singles, waaronder één weduwe (die tot 2005 vlak bij mij woonde, toen nog met haar echtgenoot, Wubbo Ockels) en twee die hun echtgenoten niet mee hadden genomen; En dan nog Madeleine Roovers wier man met een andere excursie was meegegaan. Het gesprek was ongewoon openhartig en ging ook over de vraag wat je nog met je leven wilt doen als je zeventig bent en op weg naar het einde. Het was een vrolijke maar ook wel ontroerende lunch!
Bij terugkomst aan boord tref ik NRC ombudsman Sjoerd de Jong aan bij de receptie, hij is net aangekomen en moet vanavond optreden. Hij heeft mijn dagboeken op de voet gevolgd, zegt hij. En hij heeft het meest gelachen om de foto van Peter Vandermeersch in officiersuniform. ‘Is die nog aan boord?’
En natuurlijk wil hij weten wie de twee mannen aan boord zijn in wiens bed ik geslapen heb. Maar dat vertel ik hem natuurlijk niet.
Ik spoed mij nu naar de show room om Sjoerd de Jong te beluisteren. Maar hij is er niet meer, hij is al geweest. Het hele programma is omgegooid, want er is zwaar weer op komst. De kapitein komt een verklaring afleggen waarin hij uitlegt dat wij versneld naar Albanië afreizen om een heftige storm voor te zijn. We proberen nog naar Dürres te komen. Of dat gaat lukken moeten we niet maar afwachten, omdat we twee uur later dan gepland vertrekken. Waarom?
De excursie naar Gravina liep twee uur uit omdat twee mensen zoek waren. De politie heeft de verloren schapen uiteindelijk weer bij de kudde gebracht, maar daardoor waren de deelnemers twee uur later dan gepland weer aan boord. Het vertrek van de Ocean Majesty naar Dürres is daardoor twee uur vertraagd. Dat zou fataal kunnen zijn. Mogelijk staat er maandag in de krant: NEDERLANDSE ELITE MET MAN EN MUIS VERGAAN IN ADRIATISCHE ZEE.