De Bilthovense fabrikant van de Stint heeft zijn faillissementsaanvraag ingetrokken. Edwin Renzen wacht na overleg met zijn advocaat eerst de lopende procedures over de elektrische bolderkar af.
Dat laat hij dinsdagavond weten aan RTV Utrecht. Vandaag zou de rechtbank zich uitspreken over het faillissement van het bedrijf, maar ondertussen is er weer een sprankje hoop. Er loopt een hoger beroep of de kar de weg weer op mag, en de Tweede Kamer buigt zich over de kwestie.
”Het hoeft nog niet over te zijn. Er is geen geldschieter, maar wel veel aanbiedingen.” Als de situatie blijft zoals hij is, sluit Renzen een nieuwe faillissementsaanvraag niet uit.
Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) ”acht het zeer wel mogelijk dat een vorm van de Stint” weer gaat rondrijden. Maar dan moet die wel veilig zijn, benadrukte de bewindsvrouw in de Tweede Kamer. ”De twijfels moeten zijn weggenomen.”
De elektrische bolderkar mag sinds 1 oktober niet meer op de weg na een ongeval in Oss waarbij vier kinderen het leven verloren. TNO doet nu onderzoek naar de veiligheid van het voertuig. Dat onderzoek moet rond de jaarwisseling klaar zijn. Er rijden rond de 3500 Stints rond, vooral in de kinderopvang.
Door de schorsing van de elektrische bolderkar zijn veel kinderdagverblijven in problemen gekomen. Zij moeten vervangend vervoer regelen. Op 15 november gaat het ministerie met de branche van de kinderdagverblijven overleggen om te bezien of er hulp kan worden geboden.
De Stint kon jarenlang zonder toezicht rondrijden. Dat zal veranderen. Van Nieuwenhuizen wil de toelating en toezicht op dit soort voertuigen die vallen onder de categorie bijzondere bromfietsen opnieuw onder de loep nemen. Ze heeft daarvoor al opdracht gegeven. Mogelijk komen er tijdelijk nieuwe regels.
De minister haalde de Stint van de weg toen uit eerste onderzoek bleek dat er potentiële veiligheidsrisico’s waren en er veranderingen aan het voertuig zijn uitgevoerd die niet aan het ministerie zijn gemeld. De fabrikant heeft onlangs nieuwe informatie over aanpassing van de Stint doorgegeven. Die informatie kan mogelijk helpen bij het versnellen van het TNO-onderzoek.
Een deel van de oppositie vindt dat de Kamer onvolledig is geïnformeerd. De minister herhaalde dat ze de Kamer achteraf gezien beter had kunnen informeren over een proces-verbaal van een Stint-probleem van een kinderdagverblijf in Amsterdam, maar herhaalde dat de kwestie geen ”cruciale rol” speelde in haar besluit om de Stint te schorsen.
ANP