Armoede-TV. Het is binnen enkele jaren tot een apart genre uitgegroeid. Nog niet zo lang geleden bloeiden onze harten open voor de armoedzaaiers in Amsterdam-Noord, die in de prijswinnende docu-serie Schuldig (Zilveren Nipkow-schijf) niet alleen van crisis naar crisis bewogen, maar ook van tv-studio naar tv-studio, alwaar ze mochten uitleggen wat het verschijnen in de serie voor hun penibele situatie had betekend. (TV gaat tegenwoordig over TV, weet u nog…?) De wilde baard en het ingevallen bekkie van dierenwinkeleigenaar Dennis van den Burg staan, denkelijk, na een jaar nog in menig geheugen gegrift. Ineens ging iedereen hondenbrokken bij Dennis halen, ook als er nog hondenbrokken in de voorraadkast lagen. Solidariteit, heet dat. Menig kijker kon het simpelweg niet aanzien dat deze dappere strijder met winkel en al ten onder zou gaan. En het bleek geen grill te zijn. Mogelijk verzadigd van de BN-ers en hun voorspelbare succesverhalen, houdt Nederland ineens massaal een plekje vrij voor de kwetsbare zielen die dag in dag uit deurwaarders in hun nek voelen hijgen. Tijdens ‘Schuldig’ waren we dan ook van harte bereid verliefd te worden op de afwijkende ‘star quality’ van Dennis en de overige hoofdpersonen.
Een jaar later begroeten we een nieuwe loot aan de stam van armoede-tv, Het Rotterdam Project met Beau van Erven Dorens (RTL4). De voorheen zo wisselvallige presentator, die dankzij zijn ogenschijnlijk oprechte compassie met zwervers en daklozen zijn tv-carrière gered lijkt te hebben, draagt deze programmareeks. Met zijn sympathieke verschijning en rustige stem neemt hij de kijker mee naar de duistere wereld van vijf Rotterdamse daklozen, waarvan de burgemeester, bij wijze nederige schuldbekentenis, toegeeft dat de gemeente er beleidstechnisch geen antwoord meer op heeft en vanwege eigen falen bereid is Beau met 50.000 euro op pad te sturen, ten einde de vijf uitverkoren daklozen weer een enigszins normaal leven te bezorgen. Het betekent niets meer of minder dan dat vijf geselecteerde daklozen plotseling in de handen vallen van RTL, die met behulp van de plaatselijke hulpverleningsindustrie (en het genoemde budget) hopen de doodsstrijd (gelikt) in beeld te brengen waarmee het gevecht aan de absolute onderkant nu eenmaal gepaard gaat en, zodoende, goed bekeken tv te maken.
Me dunkt dat niemand zal betwisten dat het bij Het Rotterdam Project om liefdevolle en integere armoede-tv gaat (al zullen we misschien nooit weten of er ook daklozen zijn geweest die Beau voor de camera hebben afgewezen of een trap in zijn ballen hebben verkocht omdat ze onder geen beding wilden eindigen als een naar de bodem vallende kijkcijfermagneet). Het fragment waarin junk Patrick na jaren van ontbering het door RTL geregelde appartement betreedt en als een kind zo blij reageert op een douchekop, een wastafel en een balkon, hetgeen met subtiele achtergrondmuziek de waterlanders van de kijkers in beweging moet krijgen, is een spannende mengeling van productionele regie en authentieke ontroering. En op zichzelf al bijna een juryprijs waardig. (Wanneer RTL junk Patrick later in de uitzending bij monde van een hulpverlener weigert dope te laten kopen van zijn 10.000 euro, vliegt hij – buiten beeld, maar wel hoorbaar – tegen de muren en scheldt hij de bliksemse boel bij elkaar. Je hoort hem denken: ik ben er, godverdomme, ingeluisd door Beau de praatjesmaker!)
Dat Het Rotterdam Project op grond van de kwaliteit en de slim gecreëerde spanningsboog net als voorganger Het Amsterdam Project is uitgegroeid tot een kijkcijferhit, maakt de vraag niet minder relevant wat nu precies de succesformule van armoede-tv is. Waarom worden we massaal aangetrokken door de ellende aan de zelfkant van de maatschappij? En kruipen we het liefst, vanuit onze comfortabele zetel, tot in de poriën van de uitzichtloosheid? Afgezien van de voor de hand liggende reden dat het voor velen geruststellend is te zien dat anderen het (veel) slechter hebben dan zij (wat ook een motief kan zijn om dagelijks naar het NOS Journaal te kijken), zou ikzelf willen opwerpen dat armoede-tv, en zeker Het Rotterdam Project, het soort gesprek en barmhartigheid laat terugkeren dat door regelgeving, beleidsteams, task forces, callcenters – laten we zeggen de onzichtbare legers van het neoliberalisme – monddood is gemaakt. Beau laat in zekere zin ‘oude tijden herleven’. Kortom: armoede-tv als nostalgieverschijnsel; Van Erven Dorens als verzorgingsstaat verenigd in één persoon. In elke aflevering is de rijkeluiszoon uit Bloemendaal de warme, uitgestrekte hand, die de verzakelijkte overheid niet meer uitgestrekt en verwarmd krijgt. Voeg daarbij de verbluffend reële zelfobservaties van de geselecteerde daklozen (‘ik heb het zelf gedaan’, ‘ik ben hier zelf voor verantwoordelijk’), en je hebt het recept voor een uitmuntende feelgood-serie.
Een andere vraag is natuurlijk of Nederland armoede-tv als kijkcijferhit en mogelijk succesvol exportproduct moet willen hebben, in de categorie The Voice of Holland, dat de hele wereld over is gegaan. Wat zegt het over ons als menselijkheid pas terugkeert met een camera in de buurt? En we de minder sexy daklozen overleveren aan de haaienbek van zorgverzekeraars, incassobureaus en niet in de laatste plaats de overheid zelf? Ofwel: is het maken van supergelikte armoede-tv een teken van nationale armoede of van nationale rijkdom?
Dankzij de charmante Beau ga je nog bijna in dat laatste geloven.