NAVO-baas Jens Stoltenberg heeft Rusland vandaag ‘dringend gevraagd’ de gisteren onderschepte Oekraïense marineschepen en de opvarenden te laten gaan. Volgens hem is er geen rechtvaardiging voor de actie van Moskou. “Wat we gisteren hebben gezien, was zeer ernstig”, zei Stoltenberg tijdens een persconferentie na spoedberaad van de westerse militaire alliantie. Dat werd belegd op verzoek van Oekraïne.
“Alle bondgenoten hebben laten weten vierkant achter de Oekraïense territoriale integriteit en soevereiniteit te staan”, voegde de secretaris-generaal van de NAVO eraan toe. “Er is geen rechtvaardiging voor het gebruik van militair geweld tegen Oekraïense schepen en marinepersoneel. We roepen Rusland dus op de Oekraïense zeelui en boten die in beslag zijn genomen onmiddellijk vrij te laten”.
In New York waarschuwde de Amerikaanse VN-ambassadeur Nikki Hayley Rusland. Ze noemde de aanhouding van de drie Oekraïense vaartuigen en 24 bemanningsleden een “flagrante schending van het soevereine territorium van Oekraïne” en een “arrogante daad, die de internationale gemeenschap moet veroordelen”.
Rusland enterde in de Straat van Kertsj, de verbindingsroute tussen de Zee van Azov en de Zwarte Zee, twee kleine Oekraïense patrouilleschepen met geschut en een sleepboot. Volgens het Kremlin waren die illegaal de Russische wateren nabij De Krim binnengevaren. De geheime dienst FSB stelde maandag dat ze de geloste waarschuwingsschoten negeerden en hun wapens als eersten op de Russische kustwacht richtten. Daarop werd besloten echt te schieten.
Kiev houdt vol dat de opgebrachte kapiteins niets verkeerd hebben gedaan en beschuldigt de Russen van militaire agressie. De Oekraïense president Petro Porosjenko riep de staat van beleg uit voor een periode van dertig dagen in de gebieden die het meest beducht moeten zijn voor een Russische aanval. Hij kreeg steun van het parlement. Dat stemde ook in in met het laten doorgaan van de presidentsverkiezing op 31 maart.
(ANP)