Het is grappig hoe circulair het leven is. Zoals vorig jaar de nu traditionele Zwarte Pieten-rel weer opstond, uiteraard ook dit jaar in herhaling, stond de nog in de kinderschoenen staande jaarlijkse VI-rel, zowel eind vorig jaar als deze week weer op. En voel ook ik opnieuw de neiging daarop te reageren.
Het zal een zwakte zijn.
Ja, een grap kan kwetsen. Maar wij mogen een grap nog altijd onderscheiden van kwaadaardigheid. En gekwetstheid toetsen op redelijkheid en intentie.
Ook blanke heteromannen moet het maken van homograppen gegund zijn, zoals men stereotypen van kleurlingen in beginsel zou moeten mogen gebruiken. Zoals witte mannen-grappen iedereen gegund moeten zijn.
Ik schrik van het vooruitzicht van een samenleving waarin enkel de Pierot – de ultra-wit geschminkte treurige clown – nog toegestaan zou zijn.
De August verboden, om zijn corpulentie en zijn domheid. De Zwarte Piet, om zijn niet-Blanke uiterlijk. De indiaan om zijn indiaan-zijn.
Stereotypen behoren in een werkelijk gemengde samenleving alle ‘kleuren’ te kennen. Met onderscheid, zeker, tussen de daadwerkelijk kwaadaardige simplificatie en de goedbedoelde karikatuur. En met begrip voor het spannende midden. Een midden dat bestaat en noodzaak is voor communicatie. Voor verbetering van de omgang en het beslechten van die grens.
Moet men opstaan tegen werkelijke discriminatie? Zeker. En dat vereist soms misschien een zekere moed.
Zoals uit de kast komen moed vereist.
Zoals hand in hand over straat lopen met je vriendje soms moed vereist.
Moed die evengoed gevraagd mag worden.
Homofobie bestaat, maar niet elke grap over homo’s of ieder commentaar op overgevoeligheid is homofoob.
Racisme bestaat, maar niet elke uiting van verschil in raciale kenmerken is racistisch.
Bij zichtbaarheid hoort ook de spot, bij zichtbaarheid hoort ook kritiek. Bij volwassen en gelijkwaardig deelnemen aan de maatschappij behoort ook incasseringsvermogen.
Niet voor bedreigingen, niet voor evident schelden. Uiteraard. Maar wel voor debat en voor een andere opinie. Zelfs ook voor onwetendheid.
Als homoseksueel, als halve Hindoestaan met een rare achternaam, maar vooral als Nederlander, wens ik geen superieur recht om gekwetst te zijn. Gun ik niemand dat recht. Zoals niemand dat recht zou moeten willen claimen.
Een samenleving waarin homoseksualiteit niet langer vrij besproken en – als alles en iedereen – bespot mag worden is een samenleving waarin ik niet graag leven zou.