Deze week zien we geen verschuivingen in onze peiling. Omdat het de laatste is van dit jaar, zetten we de uitslag van deze week af tegen de eerstevan 2018. De regeringspartijen VVD, D66 en CDA verloren samen 13 zetels dit jaar. PVV, DENK en GroenLinks wonnen de meeste zetels dit jaar.
In het onderzoek van vandaag gaan we uitvoerig in op de bevindingen van de Staatscommissie Parlementair Stelsel. Daarbij laten we ook apart zien wat kiezers met een lage opleiding van het rapport en de voorstellen vinden.
Uit de vele resultaten vallen o.a. deze resultaten op:
Met de stelling van de voorzitter van de Staatscommissie dat lager opgeleiden zich onvoldoende herkennen in de besluitvorming in Den Haag, wordt door 77% ingestemd. Kiezers van GroenLinks en VVD vinden dat het minst.
Uit een opsomming van 20 problemen die men zou kunnen hebben met het functioneren van ons politieke stelsel worden het hoogst gescoord de problemen die samenhangen met de politieke cultuur. Onder de kiezers van alle partijen is men het in hoge mate eens met: “In Den Haag is men meer bezig met wat ze onderling scheidt dan onderling bindt”.
Van de 8 voorstellen van de commissie die aan de kiezers zijn voorgelegd scoren er 7 meer dan 50%. Alleen die van de gekozen formateur scoort lager. Kiezers van de VVD wijzen 3 van de 8 voorstellen af, lager opgeleiden geen van de 8.
Achter het bindend referendum staat 63% van de kiezers (en 80% van de laag opgeleiden kiezers). Maar wel zien we grote verschillen tussen kiezers van de verschillende partijen. Kiezers van VVD, CDA en PvdA scoren rond de 30%, Kiezers van SP, PVV en FvD boven de 75%. In het rapport noem ik dit voorstel de lakmoesproef hoe Regering en Parlement omgaan met de uitgesproken zorg door de Commissie over het feit dat laag opgeleiden zich minder gehoord voelen in Den Haag.
70% herkent een grote urgentie om maatregelen te nemen. Alleen bij kiezers van de VVD is dat ruim onder de 50%.
Kiezers lijken cynisch (of realistisch?) te zijn ten aanzien van de haalbaarheid van de voorstellen in politiek Den Haag. Kiezers met een lage opleiding zijn dat meer dan de overige kiezers.
Overall zijn meer kiezers positief over de bevindingen van de commissie dan negatief. Alleen bij kiezers van VVD en PVV zijn er meer negatief dan positief. Opmerkelijk daarbij is het grote verschil tussen kiezers van FvD en PVV. De eersten zijn veel positiever over de bevindingen van de commissie, terwijl bij de andere vragen de verschillen tussen kiezers van FvD en PVV klein is.
Hieronder een overzicht van de problemen die de kiezers zien binnen ons politieke stelsel. En daarbij zijn ook de antwoorden apart weergegeven van
de kiezers met een lage opleiding. Opmerkelijk is dat de eerste vier problemen met name over de cultuur in Den Haag gaan en niet over regels of het
stelsel zelf. Kiezers met een lagere opleiding scoren over het algemeen tussen 10 en 20% hoger dan het gemiddelde van Nederland. Het probleem
waar de kiezers van alle partijen dezelfde hoge score bij tonen is “Dat men in het parlement meer bezig is met wat ze onderling scheidt dan wat ze
onderling bindt’! Een interessante bevinding, waarvan minimaal gezegd kan worden dat om dit probleem aan te pakken er geen grondwetsherziening
voor nodig is!
Bij de meeste problemen zien we dat bij de lager opgeleiden de scores 15% of meer hoger zijn dan bij de gemiddelde Nederlander. Kiezers van de
VVD en D66 laten bij de meeste problemen de laagste score zien en kiezers van PVV, FvD, SP en 50PLUS de hoogste.