Met enige regelmaat verschijnen er berichten in de media over grote aantallen christelijke immigranten in Nederland. Vorige week nog berichtte de NOS hierover en werd er gesproken over ‘een miljoen christenen met een migratie-achtergrond’.
De NOS noemde dit aantal in een aflevering van de reportageserie De onderstroom, waarin een impressie werd gegeven van migrantenkerken in Nederland. Tal van media herhalen steeds maar weer dat aantal van een miljoen, tot soms wel 1,3 miljoen christelijke immigranten. Vaak gaan dergelijke berichten gepaard met enigszins programmatische observaties, die bijvoorbeeld benadrukken dat echt niet alle immigranten moslim zijn, of dat Nederland veel multicultureler en multireligieuzer is dan we dachten. Kerken zien het als een aanmoediging: de traditionele kerken krimpen dan wellicht, maar door de immigratie is er zeker ook groei. Vaak volgt de nauwelijks verhulde aanklacht dat Nederlandse kerken nog steeds ‘veel te wit’ zijn. De ChristenUnie richt zich, op basis van dezelfde cijfers, sinds enkele jaren bewust op ‘multiculturele christenen’, of christelijke ‘Afro-Nederlanders’.
Omdat de genoemde aantallen eigenlijk nooit onderbouwd worden met betrouwbare data is het goed om eens te kijken naar de statistische gegevens die er aan ten grondslag liggen. Een van de weinige academische publicaties die worden genoemd is een artikel van de godsdienstsocioloog Hijme Stoffels uit 2008. Stoffels maakt onderscheid tussen het aandeel christenen onder westerse en niet-westerse immigranten. Als het gaat om niet-westerse immigranten noemt Stoffels een aantal van net iets meer dan 500.000. Dat is dus aanmerkelijk lager dan die miljoen of zelfs 1,3 miljoen. Tot dat hoge aantal komt hij alleen door te rekenen met een grote groep christelijke immigranten uit westerse landen. Het zou gaan om 798.000 christelijke immigranten.
Stoffels komt tot dit aantal door uit te gaan van kerklidmaatschap in het land van herkomst. Het probleem is hier dat vrijwel alle protestantse landen in Europa een staatskerkelijke traditie hebben, zoals Duitsland, waar formeel kerklidmaatschap gewoonlijk hoog is. Dat is moeilijk te vergelijken met de Nederlandse situatie en zegt niet zoveel over kerkelijke betrokkenheid. Voor andere Europese landen geldt dat ze overwegend katholiek zijn. Opnieuw een slechte indicatie voor de vraag of mensen zich als christen, of kerkelijk betrokken beschouwen. Net als in het Nederlandse katholicisme gaat in de meeste katholieke landen een groot ledental gepaard met lage kerkelijke betrokkenheid. Stoffels gaat er bijvoorbeeld van uit dat België voor 84 procent christelijk is. Bij 112.000 Belgische immigranten zou dit dus 94.000 christelijke immigranten opleveren. Ik vind dit een dubieuze methode. In de meeste Europese landen, met uitzondering van Polen wellicht, wijkt de secularisatie niet sterk af van die in Nederland.
Een ander voorbeeld van onderzoek over de instroom van christelijke migranten is van Flip van Dyke. Hij hanteert dezelfde methode als Stoffels. Er worden geen gelovigen of kerkgangers geteld, maar hun aantal wordt geschat op basis van de religieuze demografie van de landen van herkomst. Van Dyke baseert zich op cijfers over religieuze demografie van het Amerikaanse onderzoekscentrum PEW uit 2014. Onder de kop: Tsunami van moslims? Christenen zal je bedoelen! , argumenteert hij dat er feitelijk al jaren een grote instroom is van christelijke migranten. Ook hier geldt dat je dat alleen kunt volhouden als je er van uitgaat dat Duitsers voor 70 procent luthers of katholiek zijn en dat ook blijven als zij zich in Nederland vestigen. De cijfers die op deze manier tot stand komen, corresponderen niet met een herkenbare ‘christelijke migrant’ of het ontstaan van migrantenkerken. Je kunt net zo goed concluderen dat de komst van westerse immigranten geen meetbare invloed heeft op de secularisatie van de Nederlandse samenleving.
Van Dyke lijkt vooral de bedoeling te hebben de veelbesproken islamisering statistisch te weerleggen. Mijns inziens slaagt hij hier niet in, omdat hij niet verdisconteert dat het behoren tot een religie in westerse landen iets anders betekent dan in de niet-westerse wereld. In vanouds christelijke westerse landen is steeds sprake van een glijdende schaal van een christelijke en een seculiere identiteit. In islamitische landen is dat veel minder het geval en dat vertroebelt het beeld. Critici zullen nu misschien beweren dat je ook van Turken en Marokkanen niet zomaar kunt aannemen dat ze moslim zijn. Toch is er ook in de Nederlandse media wel degelijk een besef dat migranten uit islamitische landen een duidelijk herkenbare islamitische identiteit hebben. Denk aan de jaarlijkse vloedgolf aan media-aandacht voor de ramadan. Dan wordt wel degelijk een collectieve religieuze identiteit verondersteld die grotendeels langs etnische lijnen verloopt. Niemand zou het daarentegen in zijn hoofd halen om een vergelijkbaar item te maken over de manier waarop die miljoenen Nederlandse katholieken invulling geven aan de jaarlijkse vasten in de veertig dagen voor Pasen. Een dergelijk katholiek volksdeel bestaat alleen op papier.
Wat al deze statistieken en interpretaties niet kunnen verhullen is dat het Nederlandse christendom nog steeds het min of meer verzuilde en deels geseculariseerde christendom is van het overwegend autochtone volksdeel. Waar de grafieken ook niets aan kunnen veranderen is dat de islam in opkomst is. Deels door immigratie, maar ook door een sterke autonome vanwege een hoog geboortecijfer. “Zelfs wanneer we uitgaan van een relatief laag aantal islamitische immigranten”, stelt Jan van de Beek, “zal de islam groeien van zo’n zeven procent nu naar iets van dertien procent in 2060 en daarna geleidelijk nog hoger.”
Het is goed dat er in de media aandacht is voor niet-westerse christenen. De laatste editie van The Passion, die in de Bijlmer werd opgenomen, maakte bijvoorbeeld een groep christenen met een migratie-achtergrond zichtbaar, waarvan veel Nederlanders nauwelijks op de hoogte zijn. Voor uitspraken over de omvang en toekomstige ontwikkeling van deze groep zijn helaas te weinig betrouwbare gegevens voor handen. Maar het spreken over ruim een miljoen christelijke migranten is doorgaans suggestief en kan nauwelijks wetenschappelijk worden onderbouwd.