”Er zou er eigenlijk ergens in Nederlands een standbeeld moeten worden opgericht voor de wasautomaat.”
– Annegreet van Bergen
Het leven is een feest. Althans hier en nu. We leven in ongekende rijkdom en de technologie heeft ons leven onbestaanbaar comfortabel en gemakkelijk gemaakt. Het dagelijks leven is de afgelopen halve eeuw radicaal veranderd. Er heeft een revolutie in de huishouding plaatsgevonden. We kunnen ons geen voorstelling meer maken van hoe het dagelijks leven van onze grootouders er uit zag. Econoom en schrijver Annegreet van Bergen (1954) brengt in woord en beeld het dagelijks leven van de jaren vijftig tot nu in beeld in twee fraai geïllustreerde boeken Gouden jaren. Hoe ons dagelijks leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd (2014) en Het goede leven. Hoe Nederlands in een halve eeuw steeds welvarender werd (2018). Ik las de boeken met een klein beetje herkenning (met mijn 45 lentes kan ik al iets in het verleden kijken) en besef mij hoe makkelijk we collectief vergeten. Ons referentiekader is niet accuraat historisch gekalibreerd. Iedereen die zeurt en zeikt en kankert over Nederland zou eerst één van deze (of beter nog beide) boeken moeten lezen. Hoofdstuk 1 van Gouden jaren heeft niet voor niets als titel ‘Rijker dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden’.
”[…] wanneer we ons losmaken van de actuele discussies en van een afstandje naar de wereld om ons heen kijken, beseffen we in welke weelde we leven en zien we dat ons leven compleet anders is geworden dan dat van onze ouders en grootouders.” (p. 16)
Er wordt gesproken over the great accelleration, de explosieve veranderingen vanaf de industriële revolutie. De veranderingen in menselijk samenleven nemen exponentieel toe. Dikwijls wordt the great accelleration genoemd in doemscenario’s, en terecht. Maar er is ook een positieve keerzijde, zij het een tijdelijke. Ik ben ontzettend blij om al die vruchten te kunnen plukken van een levende moderniteit met alle luxe comfort en gemak. Neem nu de laptop waar ik dit op schrijf. Dat maakt schrijven ontstellend veel gemakkelijker dan schrijven met de typemachine of schrijven met de hand. Of de gasverwarming die maakt dat het in ons geïsoleerde huis altijd comfortabel warm is. En de machines die voor mij werken. Terwijl ik dit schrijf wordt de vaat gedaan en de was gewassen. Rap na WO2 begon er een hoogconjunctuur die zijn weerga niet kende. Van Bergen gebruikt haar in 1959 overleden oma als praatpaal voor dit boek. Ze is zelf 60, net zo oud als toen haar oma overleed. Ze wil aan haar oma uitleggen hoe de wereld is veranderd. Ze wil laten zien dat ‘vele ogenschijnlijk kleine gebeurtenissen, bij elkaar opgeteld, hebben geleid tot een onvoorstelbare verandering van ons dagelijks leven.’ (p. 18).
Vrije tijd is een nieuw fenomeen. Waar tot voor kort vrije tijd was voorbehouden aan een kleine elite, de leisure class, is vrije tijd en daarmee vrijetijdsbesteding de afgelopen decennia enorm toegenomen. Een veel gekoesterde opvatting is dat het echte leven zich in de vrije tijd plaats vindt en dat het werkende leven er is om leuke dingen te kunnen doen in de vrije tijd. Dat is een vrij troosteloze opvatting over werk, maar niet iedereen kan een baan naar zijn of haar hart hebben. Ik troost mij gelukkig dat ik nauwelijks een onderscheid maak tussen vrije tijd en werktijd. Meesttijds doe ik hetzelfde: lezen en schrijven. En ik beantwoord mijn email wanneer ik er zin en gelegenheid voor heb. Het aantal werkuren is drastisch verminderd, niet alleen op de dag, maar ook het aantal dagen dat per jaar wordt gewerkt. Eerst de achturige werkdag, later vakantiedagen met doorbetaling en pensioenregelingen. Het weekend komt voort uit het idee om zowel de heilige zaterdag voor de joden, als de heilige zondag voor de christenen vrij te geven. Zou het niet mooi zijn om daar nog de islamitische heilige vrijdag aan toe te voegen?
Van Bergen eindigt Gouden jaren met een levenswijsheid:
”Ik heb ontdekt dat je leven veel aangenamer wordt wanneer je daarop gaat letten: door bewust te onthaasten en je vrije tijd niet vol te proppen verhoog je de kwaliteit van leven en kan je pas echt genieten van de ongekende hoeveelheid vrije tijd die ons tegenwoordig ter beschikking staat.” (p. 338)
Op haar publiek dagboek bij (blog), schrijft zij 30 november 2018:
”Vandaag verzorgde ik in Krimpen aan den IJssel een literaire lunch voor een groep ouderen. Het waren bijna allemaal 80-plussers, misschien waren de meesten zelfs al 85-plus. Opvallend was dat niemand erover begon dat vroeger alles beter was. Integendeel. Vroeger was het leven veel moeilijker dan nu.”
Historicus Maarten van Rossem schrijft over Gouden jaren:
”Ik deel Van Bergens beschaafd geformuleerde overtuiging dat wij zeikerds en zeurders zijn geworden, nooit tevreden, altijd in de greep van een of andere hysterische misvatting. Nederland behoort tot de zes fijnste, rijkste, veiligste en humaanste landen ter wereld, maar dat zou je bepaald niet zeggen als je het aanhoudende nationale geweeklaag aanhoort. Zeker, beste briefschrijver die aandacht vraagt voor de armoede in Nederland, er is armoede, maar relatief minder dan elders. En er zijn zielige oudjes, maar ook die hebben het beter dan elders. De Gouden Jaren waren geweldig, omdat het steeds leuker werd, omdat we van armoe naar rijkdom gingen.”
Gouden jaren was een groot verkoopsucces – en terecht. Er was nog zoveel materiaal en zij kreeg foto’s toegestuurd dat Van Bergen besloot een vervolg te schrijven, Het goede leven. ‘De meest ontroerende en aangrijpende verhalen kreeg ik te horen naar aanleiding van mijn boek Gouden jaren.’ (p. 17) Een deel van die verhalen die tekenend zijn voor de snelle sociale veranderingen en de toename van rijkdom, comfort, vrijheid en ontplooiingsmogelijkheden. Zoals de vrouw die vertelt hoe zij in de jaren vijftig als meisje van 13 met toestemming van de burgemeester van school ging om als dienstmeisje te werken bij een aannemersgezin ‘en kreeg daar zogenaamd ook de kost. Dat wil zeggen: ik moest het eten opeten dat de kinderen op hun bord hadden laten liggen.’ (p. 19)
Ondanks het geschiedenisonderwijs op scholen, is er een grote mate van historische bijziendheid, een gebrek aan het besef van hoe uitzonderlijk goed wij het nu hebben. Neem veilig drinkwater. Thans vinden wij het volstrekt normaal dat er schoonwater uit de kraan komt en dat het water koud dan wel is.
”Direct na de oorlog kon een kwart van de Nederlandse huishoudens (22 procent) alleen maar drómen van aansluiting op het waterleidingnet.” (p. 293)
Van alle huishoudelijke apparaten heeft de wasmachine het leven van vrouwen het meest verlicht. De wasmachine is een bevrijdingstechnologie voor de vrouw. En daarom zou er een wasmachinemonument moeten komen.
”Doordat ik me in het recente verleden heb verdiept, realiseer ik me hoe goed we het in de loop der jaren hebben gekregen […]” (p. 335)
Met haar boeken geeft Van Bergen met historische diepte tegengas aan de alledaagse onterechte klaagzang. We hebben het nooit zo goed gehad als nu, maar we zijn ook niet gewend om te gaan met onze vrijheid. Leven is toch vaak lastiger dan we denken, zeker in tijden van ongekende voorspoed, vrijheid en veiligheid. Maarten van Rossem verwoordt het zo:
”Gouden jaren is vooral zeer educatief voor de klagers en de zeurders. Ze weten het niet, maar we leven in het paradijs!”