Terwijl ik De Zoontjesfabriek van Ayaan Hirsi Ali aan het lezen ben, word ik gewezen op het artikel Deze dierenfabriek levert beesten op maat van Emiel Hakkenes in Trouw. Het artikel gaat over Hendrix Genetics in Boxmeer dat dieren doorfokt ten behoeve van boeren. Hakkenes spreekt met oud-hoogleraar Johan van Arendonk, die verantwoordelijk is voor de producten van het bedrijf.
“Die producten zijn dieren. Meer precies: fokdieren van bepaalde rassen en met specifieke kenmerken. Hendrix heeft kippen, varkens en kalkoenen. Maar ook zalmen, forellen en garnalen. En vliegen”
Geïnteresseerd bezoek ik de website van Hendrix Genetics. In grote letters verschijnt de tekst “Better Breeding Today for a Brighter Life Tomorrow“. Ik vraag me af wie een brighter life krijgt. Zeker omdat het fokken gebeurt “with respect and care for people, animals and the environment“.
Van Arendonk vindt dat Hendrix Genetics vergeleken kan worden met een autofabrikant: het bedrijf werkt naar de wensen van de klant.
“Een kip die extra stevige eieren legt? Kan geregeld. Een varken dat extra veel biggen kan krijgen? Is mogelijk. Een snelgroeiende zalm? Zo u wilt”
Van Arendonk legt uit:
“We kunnen een vruchtbaar varken leveren dat zoveel mogelijk biggen baart, en dat voldoende tepels en melk heeft om veel jongen te voeden. Ook kunnen we een zeug fokken die minder, maar sterkere biggen krijgt, met een hoge overlevingskans”.
Hoe verhoudt zich dat tot het respect en de zorg voor niet-menselijke dieren, zoals dat past binnen de ‘vision‘ van het fokbedrijf? Want de enige reden waarom een varken meer tepels en melk zou moeten krijgen, is zodat het meer biggetjes kan laten groeien. Zodat de productie van spare ribs op gang blijft.
Van Arendonk wijst erop dat veevoer niet verbouwd mag worden op grond waarop ‘menselijk voer’ wordt verbouwd. Een kip krijgt nu vooral graan. Hendrix Genetics wil kippen zó doorfokken dat ze kunnen gedijen op “overgebleven resten van het menselijke voedsel”. Waarom?
“Wij willen bijdragen aan verduurzaming van de voedselvoorziening, dus ontwikkelen we nieuwe dierrassen die daarbij passen”.
Nee, het bedrijf wil dat er geen voedsel voor niet-menselijke dieren meer hoeft te worden verbouwd. Als de lichamen van die dieren menselijk afval kunnen verteren, dan scheelt dat geld.
Hakkenes meldt dat Van Arendonk ook wil spreken over de grens tussen techniek en ethiek. Technische mogelijkheden worden volop benoemd, maar morele overdenkingen verdienen niet eens een zinsdeel. Door zijn woordkeuze verraadt Hakkenes al aan het begin van zijn artikel waarom de ethische aspecten rondom het fokken niet worden behandeld:
“Beesten fokken is business”.
Door te kiezen voor de term ‘beest’ wordt de mens afzet tegenover het beest. En dat terwijl we uit hetzelfde DNA voortkomen. De mens is een dier, net zoals een varken een dier is.
Nergens wordt de vraag gesteld of het fokken, houden en eten van dieren moreel te verantwoorden is. Wanneer menselijke dieren gedwongen doorgefokt worden ontstaan er alleen al morele bezwaren omdat je daarmee de rechten van die individuen aantast. Mensen ‘houden’ mag niet meer sinds de afschaffing van de slavernij. Mensen eten klinkt ook wat luguber. Geldt dat dan niet voor dieren?
Ik hoor u denken: “Ja, maar een varken kan niet spreken, lezen en beschikt niet over de rede”. Een varken communiceert, maar spreekt onze taal niet; dat klopt. Dat geldt ook voor uw hond, die minder intelligent is dan een varken. U houdt uw hond en wellicht is uw hond doorgefokt, maar zou u hem of haar ook opeten? Daarnaast kan uw baby ook niet spreken, lezen of redeneren. “Maar die gaat in de toekomst wel over die capaciteiten beschikken”, reageert u. Wellicht. Geestelijk beperkte mensen vaak niet. Psychiatrisch patiënten soms ook niet. En ook mensen die een zwaar ongeluk hebben meegemaakt soms niet. Mogen we die mensen dan gebruiken als voeding, om te houden, of om door te fokken? Nee, natuurlijk niet. Al in 1789 legde Jeremy Bentham uit waarom. Bij de vraag wie er binnen onze morele cirkel behoren te vallen – eenvoudiger gezegd: wiens belangen we niet mogen schaden – gaat het er niet om of diegene kan redeneren of kan praten. De vraag is “Can they suffer?“. Wie kan lijden of – het tegenovergestelde – geluk kan ervaren hoort thuis in onze morele cirkel. En dat geldt ook voor het varken dat op uw bord belandt of de koe wiens moedermelk u drinkt.
De zoontjesfabrieken uit Hirsi Ali’s boek zijn niet per definitie immoreel. In die situatie zijn de fabrieken de slachtoffers van wat zij produceren: orthodoxe moslimmannen die vrouwen onderdrukken. En die producten houden het wrede systeem van zoontjesfabrieken in stand. In de dierenfabrieken in Nederland is precies het omgekeerde gaande. De dierenfabrieken, haar medewerkers en klanten zijn immorele monsters, die ook nog trots zijn op de holocaust die ze organiseren, uitvoeren en in stand houden. For a brighter life. Juist. Dierfokkerijen moeten onmiddellijk worden gesloten.