We maken ons in de politiek en de media al jaren druk over de (vermeende) kloof tussen burgers en politiek. Maar in plaats van de democratie te waarderen en te versterken, gebeurt het tegenovergestelde. Op macht beluste populisten wekken de indruk dat er sprake zou zijn van een ‘elite’ die ‘het volk’ onmondig wil houden en elkaar baantjes toeschuift. En binnen het openbaar bestuur is men zo bang geworden om het verwijt te krijgen dat men niet zou luisteren naar ‘de burger’ (en voor opkomende populistische partijen) dat men is mee gaan bewegen met die beeldvorming. Een combinatie die niet leidt tot beter bestuur.
Veel mensen zoeken het antwoord op populisme in meer ‘burgerparticipatie’, ‘directe democratie’ of ‘doe-democratie’. Ik ben geen aanhanger van dat ‘participatie evangelie’, in tegendeel (en schreef daar al eerder over). Ik denk dat het antwoord op populisme niet te vinden is door meer verantwoordelijkheid direct bij de politiek weg te halen en bij burgers neer te leggen. Daarmee doen we onze democratie in de uitverkoop.
Populisten doen alsof er makkelijke oplossingen bestaan voor hele ingewikkelde problemen. Ze beloven in één adem dat je oude omaatje voortaan zeven keer per dag een rondje door het park wordt gereden én dat de zorgkosten omlaag gaan, waardoor je minder belasting hoeft te betalen.
Iedereen die er even bij stilstaat snapt dat het niet zo werkt, maar inspelen op emotie werkt. Kijk naar Trump, kijk naar de Brexit. Populisten maken feiten ondergeschikt aan emotie, al dan niet gebruikmakend van uiterst gewiekste beïnvloedingsinstrumenten op platforms als Facebook. En serieuze democratische bestuurders, van links tot rechts, bewegen mee in plaats van tegen. Bang als ze zijn om weg gezet te worden als elitaire plucheplakkende baantjesjagende kartelpolitici.
Met politieke wonderolieverkopers van het type ‘stem op mij, dan zijn al je zorgen voorbij’ heb ik niks. Alleen is het vervelende dat ze met hun halve waarheden en schijnredenaties wel een groep mensen hebben weten te beïnvloeden. Eind 2018 tekende het SCP op dat veel mensen willen dat ‘de overheid meer geld uitgeeft, zonder extra belasting’. Een uitspraak die laat zien dat een groep mensen niet meer begrijpt hoe een overheid werkt. Dat een overheid alleen maar geld kan uitgeven dat zij eerder (middels belastingen) heeft opgehaald bij haar inwoners.
Daarnaast zie je steeds meer dat je met een genuanceerde, nuchter of pragmatisch verhaal vaak niet ‘scoort’. Alle mitsen en maren kosten teveel tijd, het is saai en mensen willen ‘de andere kant van het verhaal’ soms ook gewoon niet horen, omdat ze het niet leuk vinden. De verleiding is groot om dan ook maar ‘populistisch’ mee te gaan doen en mee te gaan in de korte termijn emotie voor (of tegen) bepaalde keuzes, los van of het haalbaar én (op de langere termijn) wenselijk is.
Maar de werkelijkheid is natuurlijk dat zolang we nog keuzes moeten maken tussen verschillende dingen, er altijd mensen zullen zijn die de dupe zijn van die keuzes. De dupe ergens van worden is voor de mensen in kwestie heel erg vervelend, maar desondanks kan die keuze voor het geheel de betere zijn. Alleen.. daar scoor je dus niet mee.
Je krijgt meer (positieve) aandacht als je meegaat in de emotie rondom een Lily en Howick, dan voor het ‘technocratische’ gesprek over hoe je om moet gaan met ouders die de Nederlandse staat voorliegen, procedures rekken en hun kinderen vervolgens zo lang hier laten zijn dat die kinderen hier geworteld raken en ons daarmee eigenlijk moreel voor een voldongen feit plaatsen.
Systeemkeuzes (kaders en wetten) zijn taai, dus grijpen we naar menselijke voorbeelden om duidelijk te maken waar het om gaat en dat is waardevol. Maar te zeer inzoomen op die persoonlijke voorbeelden zorgt ervoor dat je het geheel niet meer overziet en het bemoeilijkt het nemen van (systeem)beslissingen. En echte Catch22.
Terug naar die vermeende kloof tussen burgers en politiek. Uit onderzoeken blijkt dat Nederlanders in grote getale tevreden zijn over de democratie als systeem én over het functioneren van de Nederlandse democratie. Toch lees je het ene na het andere veelal alarmistische stuk over die vermaledijde ‘kloof’. Bijvoorbeeld recentelijk het rapport van de ‘staatscommissie parlementair stelsel’ (met onder meer een hernieuwd pleidooi voor het referendum) en het nieuwe boek van Herman Tjeenk Willink ‘groter denken, kleiner doen’. Een tegengeluid is er sporadisch, bijvoorbeeld ‘Herinnering aan de rechtstaat’ van Annemarie Kok en dit weekend kon je in de Volkskrant lezen dat ‘de gewone Nederlander helemaal niet zo boos is’.
Mijn persoonlijke overtuiging: de meeste mensen zitten helemaal niet zo te wachten op al die participatiedrukte. Ze hebben genoeg aan hun eigen levens en als ze zich ergens mee willen bemoeien, dan is zijn dat dingen die hen direct raken. Bijvoorbeeld een boom die gekapt wordt in hun buurt, een nieuw sportveld voor hun sportclub, of een nieuwe gymzaal op de school van hun kinderen. En dat is vol-kó-men begrijpelijk.
Niet iedereen heeft zin of tijd (of is in staat) om zich bezig te houden met welke dingen er allemaal gedaan zouden moeten worden om een gemeente te besturen en te controleren of die dan ook naar behoren gebeuren. Het is dus heel handig -en heel fijn- dat je andere mensen aan kunt wijzen die namens jou en op de manier zoals jij in het leven staat kijken naar al die zaken. Zie daar: de representatieve democratie. Het beste staatsbestel dat er bestaat.
De vragen waar je als gemeente een antwoord op moet geven zijn de afgelopen jaren alleen maar ingewikkelder geworden, zeker nu de gemeenten ook nog verantwoordelijk zijn geworden voor de taken in het sociaal domein. Denk bijvoorbeeld aan:
– Wat is de beste manier om specialistische jeugdzorg in te kopen, en dan op zo’n manier dat mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben én het tegelijkertijd onze inwoners niet teveel kost?
– Wat is de juiste mix van ‘wonen en werken’ of van ‘natuur en bereikbaarheid’? Wat is het effect van die keuzes op onze gemeente?
– Hoe gaan we om met de klimaatopgave? Zetten we overal windmolens neer of is iets als kernenergie ook bespreekbaar?
Dit zijn bijna allemaal zaken waar heel veel belangen tegelijkertijd spelen en die best ingewikkeld zijn. Zoals ik al zei: niet iedereen kan en wíl over dit soort zaken meedenken, meepraten, botsende belangen (die er altijd zijn) afwegen en compromissen smeden. Laat staan dat ze er openlijk verantwoordelijk voor willen zijn (want je maakt het nooit iedereen naar de zin en dat krijg je te horen ook). Vandaar dat het fijn is dat er een groep mensen is die dat wil doen en die je daarop kunt aanspreken.
Hoera voor de representatieve democratie, zou ik zeggen. Of, zoals Annemarie Kok opmerkt in haar essay ‘Herinnering aan de rechtstaat’:
“Degenen die wél verantwoordelijkheid voor ‘de publieke zaak’ wensen te dragen, die worden ambtenaar, raadslid, gedeputeerde, burgemeester of actief partijlid. Maar onder het nieuwe democratische regime moeten juist zij zich gedeisd houden, teneinde de vermeende vertrouwenskloof tussen burger en politiek te herstellen… Is dit niet de wereld op zijn kop?”
Daar ben ik het hartgrondig mee eens!
Onze democratische rechtsorde raakt uitgehold, daar heeft Herman Tjeenk Willink hartstikke gelijk in. De remedie hiertegen is echter niet om nog meer verantwoordelijkheid bij het openbaar bestuur weg te halen en bij burgers neer te leggen. We hebben juist een herwaardering nodig van serieus en vakkundig openbaar bestuur.
Rechtszekerheid is een van de belangrijkste fundamenten van onze rechtstaat. Om zeker te kunnen zijn van jouw (en mijn) rechten, moet je weten waar je aan toe bent. Heldere kaders/regels en afwegingen, en controle op de uitvoering, door mensen die jou vertegenwoordigen.
Daarnaast hangt het besturen van een dorp, stad of land van compromissen aan elkaar. Ook daarop kun je in Nederland prima invloed uitoefenen; door de volksvertegenwoordigers die je kiest en door betrokken te zijn bij wat die volksvertegenwoordigers doen, door in te spreken of een ‘zienswijze’ te geven.
We moeten met elkaar fundamenteel begrijpen en waarderen dat het openbaar bestuur geen ‘u vraagt, wij draaien’ systeem is. Ik vind het ongelooflijk belangrijk dat mensen betrokken zijn bij wat er in hun dorp of stad gebeurt, zeker ook bij het openbaar bestuur. Maar wel graag met begrip voor en vertrouwen in de politici en ambtenaren die werken aan de publieke zaak. De democratie is niet ‘rot’, we lijken alleen collectief te zijn vergeten (en waarderen) wat precies de verschillende rollen en (on)mogelijkheden zijn.
We moeten onze democratie, en de volksvertegenwoordigers en bestuurders die haar dienen, waarderen in plaats van meer en meer op een zijspoor zetten.