Dit is een gratis en voor iedereen leesbaar artikel, maar als u een abonnement op TPO+ neemt kunt u nóg meer briljante artikelen van Hans van Willigenburg lezen, en nog heel veel meer moois. Dus neem nu een abonnement op TPO+!
Economie? Cijfers? Percentages? Balansen? In Europa staan de eerste hoogleraren op die de heilige kerk van het economisch denken aan het verlaten zijn. Professor Jonathan Holslag, bijvoorbeeld, houdt ons voor dat het economisch overleven van Europa niet zozeer gezocht moet worden op de hoogste verdiepingen van de ECB in Frankfurt, achter de burelen van Mario Draghi, maar in de ‘ambachtelijke vaardigheden’ van onze bevolking. Ofwel, de herwaardering van een tastbare, zichtbare maakindustrie tegenover de kaste van financiële ritselaars, die volgens voor stervelingen onbegrijpelijke, rekenkundige constructies – onzichtbaar voor de buitenwereld – hun riante kostje bij elkaar graaien. Ook financieel geograaf Ewald Engelen is voor een radicale heroriëntatie: hij loopt al jaren te hoop tegen de financiële wereldelite die met de mainstream politiek in bed ligt en eerst zichzelf bedient, om daarna nog wat kruimels over te laten voor de nieuwe ‘analfabeten’, zijnde u en ik, die er de voorkeur aan geven te leven in plaats van de godganse over rekenmodellen gebogen te zitten in de hoop er één te ontwerpen waarmee je, zonder verdere bijdrage aan de samenleving, je eigen portemonnee kunt spekken.
Vanuit dit perspectief was de aflevering van #tegenlicht over de opkomst van de ‘Chinese dollar’, de renminbi (in het spraakgebruik al omgevormd tot ‘RMB’), een stap terug. Op geen enkele moment in deze aflevering werd duidelijk gemaakt of de stijgende status van de renminbi de mensheid per saldo gelukkiger of ongelukkiger zou maken. Het ging alleen maar, in puur abstracte zin, over ‘het financiële systeem’ en hoe machtsfactoren daarbinnen zouden verschuiven als de renminbi aan status en invloed zou winnen. Alle interviews vonden plaats achter de dikke draaideuren, marmeren muren en deftige plakkaten van grote, financiële instellingen. En het gegeven dat een Chinese firma op het punt stond het in Nederland toch behoorlijk besmette product ‘derivaten’ te gaan exporteren, waarvan de baas van de betreffende firma apetrots kond deed, versterkte de indruk dat het in naam communistische China eerder zijn partijtje in de internationale leugenfabriek die ‘financiële wereld’ heet voluit mee gaat blazen, dan er een correctie op te vormen.
Uitgekleed was deze aflevering van #tegenlicht vooral het vertonen van mooie plaatjes van het bruisende Shanghai, waar financieel journalist Maarten Schinkel (NRC), als hoofdverteller, steeds doorheen liep. Aangevuld met wat uitspraken en filosofietjes van financiële hotemetoten. Viel er, buiten de al zo vaak bezongen economische groeispurt van China, dan helemaal niks te leren? Ja, dat China (de renminbi) en Amerika (de dollar) achter de schermen in een strijd verwikkeld zijn over wie op termijn de dominante ‘reservevaluta’ in de wereldeconomie mag leveren. Dat is nu nog, onbedreigd, de dollar. En die positie geeft de Verenigde Staten de macht zonder schadelijke gevolgen door zo ongeveer elk schuldenplafond heen te breken. Na voor economische analfabeten als ikzelf grotendeels onbegrijpelijke toekomstscenario’s aangehoord te hebben, deed een hoge pief van City Bank een hartverwarmende poging het onderwerp ‘reservevaluta’ ook voor financiële domkoppen hanteerbaar te maken. Alle rekenkunde ten spijt sloot hij af met de zin: ‘Waarschijnlijk is het land dat ook in de toekomst de dominante reservemunt levert simpelweg het land met het grootste leger.’ Amerika, dus. We zijn nog lang niet van de dollar af.
Verder kwam ik erachter dat waar de hoogst discutabele waarde van de dollar uiteindelijk, bij wijze van laatste strohalm, nog gelinkt is aan de goudvoorraad er achter de renminbi in feite helemaal niks zit. Nou ja, de lege kluis van de Communistische Partij van China wier enige ‘waarde’ eruit bestaat dat men als monopolist aan de knoppen van de geldpers mag draaien, hetzij om ‘m op te jagen, hetzij om ‘m af te remmen. Hetgeen suggereerde dat Xi Jin Ping aan het hoofd staat van een gigantisch piramidespel en China inzake financiële luchtfietserij Amerika allang voorbij gestoken is.
Ik sluit af met een hele slim ogende Chinees met een academisch brilletje en pretoogjes, die breed lachend over de financiële grootmachten praatte alsof het voort hobbelende patiënten waren, die alleen nog door een acute hartaanval, herseninfarct of plotselinge uitvalverschijnselen tot reden gebracht konden worden. ‘Een grote klap is goed voor China,’ beweerde hij. ‘En goed voor de hele wereld.’ Alsof een nieuwe financiële catastrofe ons van een levensgevaarlijke schijnvertoning zal verlossen en die grote klap, in ons eigen belang, beter morgen dan overmorgen kan plaatsvinden.
Als die schijnvertoning het structureel overwaarderen van cijfers, statistieken en ingenieuze rekenmodellen behelst, mag het economisch Armageddon ook van mij morgen uitbreken.
Mario Draghi als kersverse ‘analfabeet’! Een zoete utopie.