Weinig fenomenen zijn zo tekenend voor de teloorgang van een cultuur als de muziekcultuur. Smaken verschillen, oké. Maar soms lacht de wansmaak ons zodanig in ons gezicht uit, dat je vergevorderde glaucoom moet hebben om ze niet te zien.
Neem nu de stennis die recentelijk is ontstaan in de Verenigde Staten. Daar lijken media en beroemdheden een sport te hebben gemaakt van ‘aan de goede kant van de geschiedenis staan’ (hier ook trouwens, maar in de VS met net dat ietsje meer panache.)
Het allerlaatste nieuwtje in ‘zie mij deugen’-land situeert zich in de sportwereld, die sowieso ook altijd een beetje ‘beroemdheden die zichzelf fantastisch vinden’-wereld is.
De Super Bowl, hét sportevenement in de VS, vormt sinds het optreden van Michael Jackson in 1993 het podium waarop ‘the stars’ zichzelf heisen om de anders doodsaaie halftime draaglijker te maken voor Joe Doe. Naast Wacko Jacko betraden ook Bruce Springsteen, Justin Timberlake en andere sterren het Super Bowl-podium.
*
Wat bezwaart nu momenteel het gemoed van de maatschappelijk betrokken beroemdheden die moord en brand schreeuwen over het Super Bowl-optreden dat dit jaar plaats vindt?
Een zwarte/Afro-Amerikaanse/wereldburgeriaanse/persoon die niet blank is/andersgetinte/pigmentbegaafde NFL-speler genaamd Colin Kaepernick, weigerde tijdens het Amerikaanse volkslied in 2016 recht te staan. Reden? De raciale ongelijkheid in de VS.
Zulke symbolische acties doen het traditioneel goed in activistische middens. En aangezien zowat íédere beroemdheid zichzelf tegenwoordig als hobby-activist opwerpt, mocht u er gif op innemen dat Colin Kaepernick als opstapje zou worden gebruikt door opgeblazen sterren die zichzelf middels zijn trap-functie op de morele troon willen heffen.
Rihanna, Pink, Jay-Z: allen hebben ze om bovengenoemde reden afgehaakt voor het optreden tijdens de Super Bowl. Tal van andere superstars hebben – uiteraard (het is bijna een ritueel geworden) – hun steun betuigd aan Colin en de ‘goede zaak’.
*
Op zich wekt dit alles, behoudens de nodige dosis ergernis, weinig verbazing. De race naar de morele troon is al een tijdje aan de gang. Maar laat ons eens kijken naar zo’n ‘star‘ die met grote sier het Coliniaanse verzet onderschrijft.
Cardi B – hier in West-Europa nog niet zó bekend – is in de VS een heuse beroemdheid. Cardi is een Dominicaans-Trinidadiaanse rapper, een combo die haar tot een excellent verkoopproduct maakt voor platenmaatschappijen die ‘street’ en ‘diversity’ als marketingconcepten gebruiken. Gewiekste producers hebben er een handje van om leeghoofden uit achterbuurten op een podium te zetten, zoals negentiende-eeuwse circusdirecteurs ‘freaks‘ op een podium zetten: om er munt uit te slaan.
Nu zal u denken: ‘Waaw, zo’n multiculturele wereldburger zal er ongetwijfeld hogere ethische inzichten op nahouden!’
Welja, het hangt ervan af hoe u ‘hogere ethische inzichten’ definieert. Kijkt u naar enkele videoclips van deze morele hoogvlieger, dan ziet u niet zoveel meer als wat u zou zien wanneer u langsheen de Amsterdamse Wallen wandelt. De hogere inzichten van Cardi lijken te plafonneren op het niveau van ‘twerken’ en ‘dissen’.
*
De song Botak Yellow – een beetje de negende symfonie van Beethoven, maar dan mét twerken – opent met de volgende poëtische intro: “Said little bitch, you can’t fuck with me“. Het vervolg van dit in muziek gegoten meesterwerk bevat pareltjes zoals “Cut a nigga off ” en eindigt met een ode aan de principe- en smaakloze superkapitalisten die haar bazen uit de muziekindustrie zijn: “Bout who ain’t fond of me. Dropped two mixtapes in six months“. Ja, het feit dat iets zoals Cardi B twee ‘mixtapes’ in zes maanden tijd kan ‘droppen’, wijst als weinig anders op de totale afbrokkeling van ons cultureel bestel.
In haar ode aan het geld, Money, bezingt Cardi B de geneugten van het feminisme. “I ride on his dick, in some big tall heels” mag worden beschouwd als het opwarmertje van deze stichtende song. Met You gonna eat this ass like soup laat Cardi ook meteen zien met wat voor een getalenteerde songwriter we hier te maken hebben.
*
Los van de achterlijke inhoud van haar teksten, is er de kwestie van de beledigingsparadox. Voor de minste wind staan sociale rechtvaardigheidsstrijders op de barricaden om mensen te lynchen die het gewaagd hebben een (vermeende) transfobische, racistische of andere kwetsende opmerking te maken. Íémand voelt zich bij zulke uitingen altijd wel beledigd. Een in Louis Vuitton gehulde achterbuurtsloerie die door geldwolven op een podium wordt gezet en ‘bitch’ of ‘nigga’ scandeert, vrouwen afschildert als pure seksobjecten en in feite alles refuteert waar deugmensen zogezegd voor zouden staan, wordt dan weer als een te volgen voorbeeld voorgesteld. Geen ziel lijkt zich beledigd te voelen door de vulgariteiten van dit soort ‘hoodrats’.
*
Had Marx dan toch een beetje gelijk? Hebben industriëlen (bijvoorbeeld platenbonzen) de productiemiddelen in handen? En zijn arbeiders (genre Cardi B) enkel producten die, eenmaal de winst die ze genereerden is opgestreken, gedumpt worden?
Was het maar zo simpel. De realiteit is helaas zo dat de als circusclowns opgevoerde hoodrats na hun ‘pensioen’ rentenieren en leeglopen in een van hun ‘cribs’. Bovendien worden ze in veel gevallen te pas en te onpas uitgenodigd in televisieshows, in gastrollen gecast van films en, godbetert, gevraagd om hun kijk te delen op politiek-maatschappelijke kwesties.
*
We leven in tijden waarin democratieën tot circussen verworden zijn. Cardi B is één voorbeeld van vele, die aantonen hoe mensen die in de kern over niet zoveel capaciteiten beschikken, doormiddel van doorgeschoten verdienmodellen beroemdheden worden en gezag claimen te hebben. Machinaties áchter de trekpoppen die de Carli B’s en bij uitbreiding de Gretha Thunbergs zijn, bepalen achter de schermen de gang van zaken.