Recensie

Jean-Michel Basquiat in Museum Schunck: van krabbels tot vernieuwende schilderkunst   

07-02-2019 17:21

Jean Michel Basquiat, The Artist And His New York Scene , Museum Schunck, Heerlen Foto: Harry Prenger.

Heerlen is zichzelf opnieuw aan het uitvinden. Urban luidt de ‘tag’ waarmee men de nabije toekomst tegemoet wil treden. Muurschilderingen tieren reeds welig in binnenstad en buitenwijken. Museum Schunck, het culturele geweten van de regio, hengelde geruime tijd naar een blockbuster over Jean-Michel Basquiat. De ooit als straatkunstenaar begonnen schilder is nu eindelijk te bewonderen in de vroegere mijnstad; overigens dankzij jarenlange wegbereiding en inspanningen van voormalig artistiek leider Lene ter Haar. De tentoonstelling biedt een blik op de beginjaren van de kunstenaar, toen hij buurten van New York ‘onveilig’ maakte met zogenaamde geveltags. Een primeur voor Europa. En het mocht wat kosten. Voor Schunck de duurste expositie ooit (ruim negen ton). Met als goede tweede naar het schijnt een retrospectief in 2011 over Niki de Saint Phalle. Bij Schunck kennen ze hun klassiekers.

Jean-Michel Basquiat volgde nooit een kunstopleiding, maar wist met steun van enkele galeriehouders uit te groeien tot een van de grootste en invloedrijkste namen uit de kunsthistorie. Eigenhandig zette Basquiat het schilderen weer op de kaart, als opgestoken middelvinger tegen de conceptuele ideeënkunst, de überkitsch van Jeff Koons en de video-art van de jaren tachtig. Vaak intuïtief, werkend aan meerdere canvassen tegelijk. Soms maakte hij twintig stuks in drie weken tijd. Zijn eerste doek verkocht hij voor tweehonderd dollar aan Debbie Harry van newwaveband Blondie. Tegenwoordig gaan ze voor miljoenen van de hand. De vier bruiklenen die bij Schunck nadrukkelijk in een aparte ruimte hangen, lopen alleen al verzekeringstechnisch flink in de papieren.


Foto: Alexis Adler.

Maar voordat hij beroemd werd maakte Basquiat kunst van voorwerpen die hij op straat vond. Kleding, een koelkast, een radiator, alles wat binnen handbereik was moest eraan geloven. Het merendeel bewaard door zijn toenmalige liefje Alexis Adler en nu te zien in Schunck. Rond 1980 woonde het stel in een goedkoop appartement in de New Yorkse kunstenaarswijk East Village. De woning fungeerde als atelier en canvas. Afgaand op de enorme wandfoto’s in het museum begon de creatieve explosie genaamd Basquiat al in het trappenhuis. Verder in de tentoonstelling een bekladde jumpsuit, schetsen, tekeningen en kleurenfoto’s van de ‘tag’ SAMO©. Uit te spreken als ‘same oh‘ ofwel een goedkeurend ‘same old shit‘ over marihuanajoint nummer zoveel. De veelzijdige schilder overleed in 1988 op 27-jarige leeftijd aan een overdosis heroïne.

De kunstenaar Basquiat is soms nog ver te zoeken in de wat keurige museale opstelling. Dat wringt een beetje met het ruige tijdsbeeld die de tentoonstelling probeert op te roepen. Basquiat (toen 19) maakte destijds nogal wat krabbels van een kinderlijk kaliber. Maar wel met humor. Non-descript White Man In His Thirties? Slechts een olijk bolletje met een plukje haar op ruitjespapier.

Wat de tentoonstelling sterk maakt zijn tientallen werken afkomstig uit The Times Square Show. Met onder meer een bijdrage van een toen eveneens onbekende Keith Haring. Eromheen levensgrote zwart-witfoto’s van straatbeelden van New York. Een bijna failliete stad midden in een economische crisis; dé voedingsbodem voor ambachtelijke kunstpunk.

Schunck toont liefst vijftig originele en sfeerverhogende artefacten uit deze expositie uit 1980. Zoals een pornofilmstrip, al heb je om die te bekijken wel een vergrootglas nodig en, achter een rood gordijn, een als ‘peepshow’ vermomde installatie. Basquiats inbreng was onder meer een uithangbord met de letters SEX. Niet zo vreemd allemaal als je bedenkt dat The Times Square Show plaatsvond in een oud bordeel. Rake zet om deze blik op de kunst- en stadsgeschiedenis als scharniermoment te plaatsen tussen het begin van Basquiat en zijn doorbraak kort erna. Hijzelf begon steeds vaker te schilderen op doeken met grote afmetingen.


Foto: Alexis Adler.

Want hèt hoogtepunt van de Schuncktentoonstelling is die ene ruimte met de vier topstukken. Inclusief permanente bewaking. Hier knallen en krioelen de kleuren en lijnen ogenschijnlijk chaotisch van het canvas. Skeletachtige lichamen en hoofden. Niet helemaal toevallig. Toen Basquiat als kind na een ongeluk in het ziekenhuis lag gaf zijn moeder hem een boek over anatomie. Taferelen vol symbolen en straatjargon, kriskrasfiguurtjes die ondanks de lukraak lijkende plaatsing een verhaal vertellen en tegelijk een eigen beeldtaal creëeren. Zo kennen we hem weer. Verwijzend naar collegakunstenaars (o.a. Lonnie Wood alias graffitiartiest Phase 2) of, in weer andere werken naar racisme, want dat was wel een thema. Na een feestje ter ere van zijn kunstenaarschap kon hij zelf niet eens een taxi krijgen.

Moeten we als de bliksem naar Heerlen afreizen? Reken maar. De tentoonstelling Basquiat: The Artist And His New York Scene is een buitenkansje, een dubbele aanrader. Zijn kunst wordt nog maar zelden getoond in een museum in ons land. En zoals gezegd voor het eerst te zien in Europa. De bijbehorende catalogus is tegelijk een fotoboek dat een mooie en inzichtelijke weergave geeft van sfeer en tijdsbeeld van Basquiat en de tentoonstelling.

Jean Michel Basquiat The Artist And His New York Scene – Schunck, Heerlen (t/m 2 juni 2019)