De 31-jarige Amsterdammer die woensdag werd neergeschoten door de politie bij De Nederlandsche Bank was er mogelijk op uit dat hij zou worden gedood door agenten. In het onderzoek zijn volgens het Openbaar Ministerie (OM) aanwijzingen dat sprake zou zijn van ‘zelfmoord door een politiekogel’. De man had een nepvuurwapen bij zich, dat niet van echt was te onderscheiden.
Bij het schietincident op het Amsterdamse Westeinde zijn meerdere schoten gelost. De agenten openden het vuur toen de man op ze afkwam met het, zo bleek later, nepwapen. Het slachtoffer stierf ter plekke aan zijn verwondingen. Een langsrijdende fietser raakte gewond aan zijn been. Hij is naar het ziekenhuis gebracht voor behandeling.
Het OM kan nog niets zeggen over de achtergrond van de man. De Rijksrecherche doet, zoals gebruikelijk bij dit soort incidenten, onderzoek naar de toedracht. Daarbij wordt ook gekeken naar het vuurwapengebruik van de agenten.