Dit is een gratis en voor iedereen leesbaar artikel, maar als u een abonnement op TPO+ neemt kunt u nóg meer briljante artikelen van Hans van Willigenburg lezen, en nog heel veel meer moois. Dus neem nu een abonnement op TPO+!
Hoofdrolspeler en medebedenker van De Luizenmoeder, Diederik Ebbinge (in de serie schoolhoofd Anton Flier), had het in Volkskrant Magazine al aangekondigd: het tweede seizoen van De Luizenmoeder gaat knallen. En zal in beginsel nóg absurder zijn dan we van de eerste reeks gewend zijn. Gelet op de eerste aflevering had hij niks teveel gezegd. De verwikkelingen rond basisschool ‘De Klimop’ hebben een grapdichtheid, waar menig cabaretier jaloers op kan zijn. De serie heeft een werkelijk moordend tempo. Het is alsof er vijfentwintig minuten lang een geweersalvo aan volkomen geschifte personages en dito scènes op je wordt afgeschoten. En je begrijpt als kijker eigenlijk niet dat je bereid bent zoveel absurditeit op je vork te prikken en in één keer naar binnen te schrokken. Toch lukt dat vrij moeiteloos. En ging ik al na dertig, of misschien wel vijftien, seconden mee in de “flow” van de nieuwe serie. Reden? De personages zijn stuk voor stuk meesterlijke uitvergrotingen van het labiele en volledig dicht geprotocolleerde Nederland in de 21-ste eeuw. Precies daarom was het thema van de eerste aflevering, ‘Veiligheid op school’, zo’n schot in de roos. Alle regeltjesdwang die in ons opgesloten ligt, werd via een reeks hilarische scènes – wat deze serie in essentie is – op heerlijke wijze geridiculiseerd. Dat hulpje Nancy alleen van zins was om de alarmknop voor de brandoefening in te drukken als ze ‘er een goed gevoel bij had’, kun je gerust als een legendarische illustratie zien van de verwaten cultuur die ons land in zijn greep lijkt te hebben.
En dan was er natuurlijk, ook in aflevering één, de introductie van het eerste moslimkindje op ‘De Klimop’, genaamd Ahmed. Juffrouw Ank had de hele schoolvakantie al geoefend op het zo correct mogelijk uitspreken van zijn naam, uit respect natuurlijk voor de cultuur waar hij vandaan kwam. In haar tomeloze enthousiasme had ze van de ‘A’ een diep weerzinwekkende keelklank gemaakt, omdat dat, in haar ogen dan, nodig was voor de correcte uitspraak. De kijker kreeg er haast fysieke pijn van, elke keer dat ze de naam ‘Aáááággggggggmed’ zo Arabisch mogelijk opdreunde. Toen de gehoofddoekte moeder zichtbaar ook onpasselijk werd van juf Ank’s gutturale capriolen en doodgemoedereerd meedeelde dat hij ‘gewoon Ahmed heette’, sloegen de stoppen bij juf Ank door en veranderde haar trotse project Het-Goed-Uitspreken-Van-De-Naam-Ahmed in een nachtmerrie, hetgeen ze verborg achter de zinsnede dat ze wel even nodig zou hebben om de keelklank, die ze er in zes weken zomervakantie ‘in had geramd’, op te geven.
Dit waren nog maar een paar incidenten naar de climax van deze aflevering, waarin de moslimvader van Ahmed tijdens de uiteindelijke brandoefening in paniek besprongen werd door GroenLinks-pappa Karel, die dacht dat de man, op een verdachte manier gebogen staand in zijn djellaba, van zins was de hele school, inclusief zijn dochter Maledive, op te blazen. Zijn agressie was natuurlijk in flagrante tegenspraak met zijn vermeende GroenLinks-tolerantie jegens inheemse culturen, en ‘De Klimop’ zou ‘De Klimop’ niet zijn als de actie van Karel (azend op een plek in de Ouderraad) in gezamenlijk comité minutieus werd nabesproken. Een scène, die ook weer groteske vormen aannam, maar daardoor niet minder grappig was.
Het geheim van ‘De Luizenmoeder’ is dat het veel meer is dan een komedie. Het is een haarfijn zelfportret van een westerse samenleving op drift, een ongelofelijk krachtig concentraat van de gekten, de oordelen, de zwaktes en de vreemde bochten waaraan Nederlanders onderhevig zijn om maar niet als politiek incorrect te boek te komen staan.
Daarmee vormt De Luizenmoeder de even theatrale als geniale diagnose van een steenrijk, maar diep schizofreen land.