Het proces tegen de 19-jarige Jawed S., de man die eind augustus 2018, een aanslag pleegde op het Amsterdamse Centraal Station, is onder andere van belang omdat het ons met de vraag confronteert of we wel op het goede spoor zitten met de terrorismebestrijding in Europa. Voorlopig antwoord: nee.
Jawed S. kwam uit Afghanistan en reisde via Duitsland naar Nederland om te wreken dat de Nederlandse politicus Geert Wilders een cartoon wedstrijd had georganiseerd in de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Tijdens de tweede inleidende behandeling van zijn zaak voor de rechtbank op 22 februari 2019 zei S. dat als de Nederlandse overheid niet ingrijpt hij “nog ergere dingen” zal doen jegens Wilders dan hij gedaan heeft jegens de twee Amerikaanse toeristen die hij heeft neergestoken. Zijn ene slachtoffer zit nu in een rolstoel, de andere liep zenuwletsel op nadat hij in zijn arm was gestoken. S. wordt nu vervolgd op grond van poging tot tweevoudige moord met terroristisch oogmerk.
Bij de justitiële en bestuurlijke autoriteiten, in de wetenschap, maar ook in de journalistiek bestaat de neiging aanslagen zoals S. die heeft begaan te zien als gepleegd door “verwarde mensen”. Zij worden vaak getypeerd als onbegrijpelijke incidenten, als “zinloos geweld”, als iets dat niets te maken heeft met de religie of ideologie van de geweldpleger en hoogstens als reactie op wandaden die westerse mogendheden begaan in het Midden-Oosten of elders. Dat Jawed S. gewoon naar Nederland komt om daar te bewerkstelligen dat een democratie in een theocratie verandert, waarbij de vrijheid van expressie moet wijken voor zijn religieuze dwingelandij, gaat er niet goed in bij vele mensen. Ook niet bij de Nederlandse overheid.
Toch zijn er vele tekenen die erop wijzen dat S. authentiek ideologisch gemotiveerd is. Om maar iets te noemen: hij zegt het zelf. Hij ziet zichzelf ook niet zozeer als dader, bleek tijdens de zitting, maar als slachtoffer. Wilders wil zijn profeet beledigen, denkt S. De meerderheid van de Nederlanders is toch tegen de plannen van Wilders om een cartoonwedstrijd te organiseren? “Maar waarom kreeg hij dan toch de gelegenheid?”, vroeg S. zich af.
S. begrijpt natuurlijk niet dat in een democratie een minderheid rechten heeft. Wie een onwelgevallige mening heeft (in dit geval Wilders) heeft in een democratie het recht zijn mening te verkondigen.
Dit heet tolerantie. Dat betekent: “Ik ben het in alles wat u zegt met u oneens, maar ik zal blijven strijden voor uw recht uw mening te verkondigen.” Maar voor de Nederlandse rechtbank konden we nu iemand aan het woord horen die aangeeft: “Ik ben het oneens met wat u zegt en ik zal met alle middelen strijden om u het zwijgen op te leggen”. S. komt naar Nederland om een “regime change” te bewerkstelligen.
Hoewel Nederlandse en Belgische terrorismedeskundigen graag het ideologische element in deze aanslagen nalaten te benoemen, zal het goed bestuderen daarvan essentieel zijn voor een effectieve bestrijding van het terrorisme. Het soort van terrorisme (“theoterrorisme”, terrorisme met een beroep op de wil van God) groeit. Laten we eerlijk zijn: het is niet gelukt dat onder controle te krijgen de afgelopen 20 jaar. Dat is voor een belangrijk deel het geval omdat Europese overheden hardnekkig weigeren terroristen serieus te nemen in wat ze zeggen. S. wordt onderzocht in het Pieter Baan Centrum (PBC). Overheden zien graag dat deze aanslagplegers geestelijk gestoord zijn. Maar als die overheden enig onderzoek zouden doen naar hoe in islamistische kringen wordt gedacht over geloofsafval, ketterij en godslastering dan zouden zij leren dat wat S. denkt, aansluit bij een manier van denken die bepaald niet “verward” is maar “consistent” (hoewel verwerpelijk).
Islamisten, of wat ik graag noem Islamistische theoterroristen, hebben de oorlog verklaard aan de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van expressie in Europese democratieën. Pas als we die nuchtere waarheid onder ogen gaan zien kunnen we tot een realistische aanpak van het probleem komen. Zo niet, dan zullen we nog heel wat Jawed S.-en zien langskomen.