De marktwerking in de gezondheidszorg is ‘doorgeslagen’ en moet worden ingeperkt. Anders wordt goede zorg steeds moeilijker te organiseren en te betalen, zegt minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid in een interview in het AD.
“De zorg heeft minder markt en meer samenwerking nodig. Anders houden we het niet vol”, zegt de minister. “Samenwerking gaat niet vanzelf, maar moet ingebakken zijn in de manier waarop we de zorg met elkaar organiseren.” De CDA-bewindsman keert zich hiermee tegen het liberale principe van keuzevrijheid voor patiënten.
Regeringspartij VVD ziet niets in het voorstel van De Jonge om de zorg regionaler te organiseren, ten koste van keuzevrijheid en marktwerking. Tweede Kamerlid Arno Rutte spreekt van ‘een stap terug in de tijd’. De VVD daarentegen vindt dat er voor patiënten wel iets te kiezen moet overblijven. De grootste coalitiepartij waarschuwt bovendien dat het idee van De Jonge leidt tot langere wachtlijsten en hogere zorgkosten.
Als wethouder in Rotterdam streed De Jonge ook al tegen ongezonde situaties door doorgeschoten marktwerking. De bewindsman vindt het tijd om het roer om te gooien. Hij wil nieuwe zorgaanbieders strenger controleren en wil in elke wijk een herkenbaar team van wijkverpleegkundigen, waarbij de zorg niet meer per uur wordt gefinancierd. Ook lobbyt de minister in Brussel voor soepelere Europese regels bij de inkoop van zorg.
Volgens De Jonge heeft de marktwerking tot ongewenste situaties geleid. “We hebben het veel te gemakkelijk gemaakt om als zorgaanbieder aan de slag te gaan. Jaarlijks zijn er honderden nieuwe toetreders.” De minister refereert aan de auto’s van verschillende aanbieders van wijkverpleging die hij voor een seniorenflat ziet staan. “In plaats van dat een team wijkverplegers gezamenlijk zo’n hele flat bedient, moeten zij individueel voortdurend de auto in om naar het volgende adres te gaan,”
De bewindsman wil de keuzevrijheid van patiënten van welke zorgaanbieder zij gebruik willen maken dus deels inperken. “Daarvoor in de plaats moeten zorgverzekeraars, zorgverleners en gemeenten de zorg regionaler gaan organiseren.”
(TPO/ANP)