Bij mijn werkbezoek aan Ghana vorige week werd ik geconfronteerd met de wereldvreemdheid van de klimaatdiscussie in Nederland. Het waanzinnige voorstel van GroenLinks om een puur-Nederlandse generieke CO2 heffing in te voeren leek nog onzinniger dan tevoren. Ook de gevolgen van het per-direct levend begraven van het Groningse gas kwam in een ander daglicht te staan. Alsof Nederland een eiland is, hoog boven de zeespiegel en ver van de rest van de wereld.
Want is de Nederlandse drang om ‘eigen land eerst’ te schonen lovenswaardig of verspilde energie? Hoe anders ziet de wereld er over onze landsgrenzen uit?
In Ghana is de economie aanzienlijk gegroeid sinds de olieproductie op gang kwam in 2010. Naar verwachting zal Ghana in 2019 een van de snelst groeiende economieën ter wereld zijn, met een stijging van wel 8,5 procent, aldus de Wereldbank. Het grootste deel van zijn economische groei is te danken aan de aardoliesector. De olie inkomsten lagen in 2017 zo´n 125 procent hoger dan in voorgaande jaren. Buitenlandse investeringen zijn in de periode 2013-2017 met 56 procent toegenomen. 2019 belooft een nieuw olie-topjaar te worden: zes nieuwe offshore velden zijn op de markt en analisten voorspellen dat de overheid snel onshore olievelden gaat laten exploiteren.
Toch leeft in Nederland de perceptie dat het binnenkort zonnig zonder deze olie- en gasindustrie kan leven. De industrie heeft in Nederland te maken met groeiende vijandigheid. “De olie-industrie wordt geconfronteerd met een perceptiecrisis”, aldus Saudisch oliemagnaat Aramco, bij de opening van de International Petroleum Week, een jaarlijkse bijeenkomst van duizenden oliehandelaren en beleidsmakers in Londen. Hij vertelde dat zijn investeerders afhaken omdat ze geloven dat de wereld het binnenkort zonder olie en gas zal doen. Hij vreest dat de perceptie de werkelijkheid gaat inhalen.
Want de werkelijkheid is dat de wereldvraag naar energie alleen maar stijgende is en dat alternatieve energiebronnen pas over vele decennia aan die vraag zullen kunnen voldoen. De ongeveer 170 duizend kinderen die dit jaar in Nederland geboren zullen worden blijven dus zeker tot hun 30ste afhankelijk van olie en gas.
Toch loopt Nederland voorop in de perceptie zonder olie en gas te kunnen, al missen de logica en de feiten. Alleen als de wereld sterk gaat consuminderen zou het een mogelijkheid kunnen zijn, maar dat lijkt mij utopisch. Ook een wereldwijd 1-kind beleid staat nog nergens op de politieke agenda.
De olie- en gasindustrie heeft in Nederland een imago-probleem, maar in andere delen zijn de feestelijkheden bij het vinden van olie en gas ongekend. Want in Ghana – en in vele andere arme landen – zijn nieuwe olieontdekkingen een kans om aan de armoede te ontsnappen. Helaas worden olie- en gasopbrengsten in arme landen onomstotelijk onevenredig verdeeld. Puur-Nederlandse generieke CO2 heffing zal daar niets aan veranderen. Het stoppen met gasboringen in Groningen ook niet. Beter is het te werken aan de bron van onze energie, en te zorgen voor eerlijke verdeling van lasten en lusten.
Wellicht ligt hier de kans voor GroenLinks: probeer je handen niet schoon te houden maar maak je handen vuil door ze onder te dompelen in onze ruwe olie. Daar valt nog heel veel te verschonen.