In 2006 besloot Nederland bij Koninklijk Besluit de Europese EPBD (Energy Performance of Buildings Directive) richtlijn uit te voeren. Deze richtlijn heeft tot doel de energieprestaties van gebouwen te stimuleren door een energielabel verplicht te stellen bij verkoop of verhuur van een woning. Alle huishoudens in Nederland kregen in 2015 een voorlopig energielabel in de brievenbus dat bepaald is aan de hand van bouwjaar en -type van de woning. Een dure operatie waarbij het label bij een significant deel van de woningen gewoonweg niet klopte, omdat er bijvoorbeeld ondertussen een verbouwing of renovatie had plaatsgevonden.
Het energielabel kwantificeert de energieprestatie van een woning aan de hand van een voorgeschreven methodiek. Wat door deze richtlijn echter in één klap minder relevant werd was het daadwerkelijke energieverbruik van huishoudens. Al degenen die het geld hadden om hun woning te verbouwen tot een zuinige A-label woning werden helden, ook al stookten ze daarna verder voor de mussen. De huishoudens die al jaren een lager energieverbruik hadden dan de A-label huiseigenaar, maar in een E, F of G-label woning woonden, werden met dit besluit in één keer weggezet als vervuilers.
Europa houdt onvoldoende rekening met verschillen tussen haar lidstaten en Europese regio’s, met alle schrijnende gevolgen van dien. Zo is Nederland zogenaamd het op één na minst duurzame jongetje van de klas. Niet omdat Nederland onvoldoende doet, maar omdat bijvoorbeeld de platheid het een pak lastiger maakt te verduurzamen, in tegenstelling tot koploper Zweden en haar ‘oude;’ waterkrachtcentrales.
Niet alleen Europa rijdt deze scheve schaats. Ook individuen, belangengroeperingen, milieuclubs, bedrijven en politici door heel Nederland vinden het makkelijker om te veroordelen, dan om te luisteren en te streven naar een beleid dat uitgaat van vertrouwen.
Zo zette Greenpeace op basis van één onderzoek, uitgevoerd door SOMO in 2016, gemeenten die geen groencertificaten kochten om grijze energie op papier te verduurzamen weg als vervuilers. Terwijl in de onderzoeksrapportage waarop zij zich baseerden te lezen valt dat groencertificaten geen ‘duurzame’ garanties bieden en het dus feitelijk vooral hogere maatschappelijke kosten teweeg brengt, oftewel meer belastinggeld naar ondoorzichtige constructies.
Het verleden heeft uitgewezen dat partijen die pleiten voor ‘eerlijke verdeling van lusten en lasten’ daar iets heel anders onder verstaan dan de gemiddelde Nederlander. Aangezien op papier geregeld is dat ‘de vervuiler’ de stumper is met het minste geld, is het een loze kreet. En dankzij de fantasietjes van Europa en de VN behoort in het slechtste geval ook drie keer modaal tot die stumpers. Ik heb in elk geval nog nooit een individu horen oproepen tot: ‘Meer verpakkingsmateriaal’, ‘meer microplastics in kleding’, ‘langere reistijden naar het werk’, ‘meer slecht openbaar vervoer’, ‘meer moeilijk bereikbare treinen en bussen’, ‘meer eenmalig te gebruiken consumptieartikelen’, ‘nog lagere lonen zodat er geen nagel meer over is om aan ons gat te krabben en alle spreekrecht daarmee ontnomen wordt’ en ‘100% ongezonde voeding in de supermarkt’.
Met de aankomende klimaatkosten, terwijl ruim een miljoen huishoudens in een huis met funderingsproblemen wonen dankzij het waterpeilbeleid van waterschappen houden we straks geen burger over die de boel nog wel financieel kan rondkrijgen.
In plaats dat de Klimaatmars-lopers roepen ‘de vervuiler te laten betalen’, zou het een stuk effectiever zijn als ze zelf gaan werken aan een ‘eerlijke en verantwoordelijke samenleving’ waarbij de oorzaken worden getackeld in plaats van de gevolgen met een pleister bedekt en de rekening daarvan bij een ander wordt neergelegd. In plaats van met symboolpolitiek de status quo in stand te houden is het een stuk effectiever jonge kinderen zelfvertrouwen te schenken en ze te leren eigen verantwoordelijkheid te dragen of ze te leren waar hun behoeften liggen in relatie tot zichzelf, de ander en de leefomgeving. Zo creëer je de grootste garantie tot een gezonde leefomgeving.
En hoeveel banen gaan die ‘groene banen’ eigenlijk kosten? Zijn die banen nog zo ‘groen’ als daarmee de uitbuiting en milieuvervuiling in de rest van de wereld toeneemt? Zolang werk in onze moderne wereld het verschil maakt tussen leven en dood zijn er banen voor iedereen nodig. Ondanks vergrijzing en hoogconjunctuur staan er nog behoorlijk wat goede arbeidskrachten aan de kant. Hoe meer mensen geen toegang hebben tot de arbeidsmarkt, hoe meer een gezonde vergrijzing in het geding komt, omdat er gewoonweg te weinig geld wordt afgedragen. Aangezien de lonen al decennia stil staan en de investeringen van onderwijs eenzijdig worden neergelegd bij het individu zelf stijgen schulden gigantisch en dalen inkomsten drastisch waardoor de toekomst van de huidige 40’ers en jongeren er een stuk minder rooskleurig uitziet. Niet vanwege het klimaat, maar dankzij een oneerlijke baten- en lastenverdeling en opgedrongen klimaatmaatregelen aan mensen die steeds minder geld hebben voor hun levensonderhoud, laat staan voor het verduurzamen van hun woning.
De milieuclub als haar eigen verdienmodel is geen haar beter de de politiek en andere maatschappelijke organisaties. Ze gaan enkel voor eigen belang maar jouw toekomst en die van je kinderen interesseert ze geen bal. Waarom komen ze anders niet op voor de huishoudens die al jaren weinig afval produceren, weinig energie verbruiken zonder zon en wind, spaarzaam zijn met spullen, biologisch tuinieren en telen, gezond leven, bewust inkopen, gezond (biologisch) eten en met zo’n klein mogelijke voetafdruk reizen? Je dagelijkse manier van leven heeft vele malen meer impact op het leefmilieu dan zonnepanelen en windmolens die hun bestaansrecht ontlenen aan fossiele energiebronnen, kinderarbeid en uitbuiting. De realiteit is echter dat die leefstijl onvoldoende geld in het laatje brengt en dat is waar het feitelijk om draait. Niet om het klimaat, maar om het zoveelste verdienmodel, in naam van groen, maar desastreus voor het leefmilieu en de sociale cohesie.
Weg met die fake groene revolutie!