Dit is een gratis en voor iedereen leesbaar artikel, maar als u een abonnement op TPO+ neemt kunt u nóg meer briljante artikelen van Hans van Willigenburg lezen, en nog heel veel meer moois. Dus neem nu een abonnement op TPO+!
Met alle respect voor zijn leeftijd is zakenman Ben Verwaayen (1952) niet alleen de ‘opa’ van de VVD, maar ook die van het verder aanjagen van het neoliberale gedachtegoed in Nederland. Verwaayen is degene die, veelal achter de schermen, het idee propageerde dat overheidstaken als het maar even kon naar ‘de markt’ moesten worden gebracht. Daarnaast introduceerde hij de tamelijk funeste gedachte dat een manager ‘geen verstand hoeft te hebben’ van de dienst of het product waarover hij de scepter zwaait. Dat Verwaayen vond dat hijzelf via een paar rekenkundige indicatoren sturing kon geven aan allerlei grote concerns is nog tot daar aan toe, maar hij werd in de jaren ‘90, al of niet met opzet, de icoon van een generatie managers die zichzelf de kwaliteit en de intellectuele kracht van Verwaayen toedichtte en vervolgens graaiend en loze praatjes verkopend van het onderwijs en de zorg een walhalla voor financiële cowboys maakte.
Geen gek idee dus van Buitenhof om Verwaayen weer eens uit te nodigen. Met een beetje goede wil kan hij als de ‘aanstichter’ van het Fortuynisme, en daarmee als de motor van het huidige onbehagen, worden bestempeld. En met minder fantasie als de geestelijk leidsman van Mark Rutte, die eens in de zoveel tijd, bij één van de optrekjes van Ben, even komt buurten om te checken of ‘ome Ben’ zich nog kan vinden in de kabinetskoers. Want Ben is hoe je het ook wendt of keert ‘een hot shot’ in het Europese bedrijfsleven, die alleen zijn bed uitkomt voor ‘uitdagende opdrachten’ en daar vervolgens een dienovereenkomstig riante beloning voor opeist. Hij is een soort klusjesman, maar dan op het allerhoogste niveau, en dat hij zijn carrière ooit begon als pr-manager van een telecombedrijf (‘ik weet hoe je iets moet verpakken en verkopen’) geeft wel aan uit welk hout deze als wijsneus vermomde geldwolf gesneden is. Dat Rutte deze man een grote rol geeft bij het bepalen van zijn koers zegt eigenlijk alles over de innerlijke leegte, het gebrek aan bezieling, in onze politieke cultuur.
Wat had Verwaayen anno 2019, voor het publieke oog, bij Buitenhof te melden? Opvallend weinig. En ook de toon waarop was ineens een stuk ingetogener. Aan de basis van zijn ideeën was nog niets veranderd, dat niet: in zijn visie was de politiek nog altijd, jawel, ‘een markt’ en diende je als partij vertrouwen te winnen, zodat de kiezer tot een herhaal aankoop zou overgaan, ofwel opnieuw zijn stem op dezelfde partij, in dit geval de VVD, zou uitbrengen. En om die kiezer annex klant te behagen moest je, aldus Verwaayen, als partij ‘relevant’ blijven over ‘wezenlijke zaken’. Ja, Verwaayen keek niet op een open deur meer of minder en sloeg het voorspelbare, technocratische woordenboek wijd open. Verbluffend abstract en nietszeggend was ook zijn commentaar op het rommelige Brexit-proces dat hij omschreef als een bewijs ‘dat het Britse systeem niet kan omgaan met deze kwestie’. (Dank je wel, Ben!) Het was alsof ‘de grote Verwaayen’ nog altijd niet los is gekomen van de flip-over, zijn hoedanigheid van superconsultant, en hij situaties, wie weet tot die van zijn eigen al of niet bestaande liefdesleven aan toe, het liefst met een paar cirkels, pijlen en kerngetallen samenvat. Precies het soort narratieve armoede waar we in verstrikt zijn geraakt: dames en heren op het Binnenhof, waar gaan we in godsnaam heen met z’n allen?
Gelukkig prikte Jort Kelder af en toe lekker door bij Verwaayen. En desgevraagd wilde Ben wel op cryptische wijze toegeven dat hij de werkelijkheid vanuit zijn dienstauto een beetje uit het oog verloren was. ‘Ik heb talloze keren door Groot-Brittanië gereisd, ben op allerlei plekken geweest, en het groeiende verschil tussen rijk en arm heb ik wel gezien, maar niet echt “gezien”…’ Verwaayen gaf, kortom, toe dat hij iets teveel met zijn flip-over getrouwd was geweest, iets teveel waarde had gehecht aan zijn pijlen en cirkels, en zijn zicht op de aftakeling van de middenklasse daaronder geleden had. Een beetje geleden, hè, niet heel veel. Want om te zeggen dat Verwaayen het boetekleed aantrok, nou nee. Met de cijfermatige logica van de consultant, een logica die je tegenwoordig ook bij instituten als het Sociaal Cultureel Planbureau toegepast ziet worden, meldde Ben ‘dat het gemiddeld nog steeds heel goed ging’ in het VK, maar dat er aan de onderkant inderdaad een klasse was ontstaan die helaas niet meer kon worden ‘afgekocht’ (‘afgekocht’ hij zei het letterlijk, en wie beweert nog dat liberalisme in dit deel van de wereld te onderscheiden is van sociaaldemocratie?).
Te vrezen valt dat het na dit interview volkomen stil zal blijven rond Ben Verwaayen. Omdat hij zich koest houd over brandbare thema’s als migratie en culturele identiteit (dat krijg je niet zo eenvoudig op een flip-over getekend) en het hem als consultant geen snars uitmaakt wie wat doet, als het maar centjes oplevert, richt de volkswoede zich in Nederland – ondanks zijn verwoestende invloed – niet snel op figuren als Verwaayen. Daarvoor moet je juist, zoals Baudet, de erfenis van Verwaayen ter discussie stellen. Bijvoorbeeld door een toespraak te houden met daarin Griekse, mythologische begrippen. Daar schrikt Nederland pas van. – O ja, Verwaayen vond tot slot wel dat de VVD toe was aan ‘een verhaal’. Beetje laat, Ben. En welk verhaal had je in gedachte? Eentje met pijlen, cijfers en kerngetallen? En een dosis zalvende woorden voor de aan je aandacht ontsnapte onderklasse?
Als Ben Verwaayen met een moeilijk woord ook maar enigszins ‘indicatief’ is voor de huidige toestand van de VVD, namelijk een verzameling ijverige consultants, lijkt die partij klaar om leeg gegeten te worden door ‘het verhaal’ van Forum.