De algemene ledenvergadering van waterschapspartij Water Natuurlijk vindt deze zaterdagochtend plaats in ‘First Class’ naast station Amersfoort. Dit is geen congres- en conferentiecentrum, maar een groot uitgevallen lunchroom. Zo’n locatie zegt veel over de partij die de plek heeft gehuurd. Water Natuurlijk bestaat al tien jaar maar is het niveau van amateurisme nooit ontstegen: nauwelijks leden, geen geld, geen stevige organisatie en toch de grootste waterschapspartij van Nederland. Al drie keer op rij.
We kunnen deze zaterdagochtend leren hoe deze waterschapspartij zich (niet) ontwikkelt. Burgers worden nergens meer lid van en al helemaal niet van een waterschapspartij. Er zijn in Amersfoort nog geen honderd mensen aanwezig bij wat de belangrijkste vergadering van het jaar zou moeten zijn. Veel aanwezigen hebben een functie in een waterschap of hebben die in het verleden gehad. Zij weten heel goed hoe belangrijk Water Natuurlijk is en dus ook hoe belangrijk het is dat de partij een stevige positie in het partijpolitieke landschap heeft. Zij zijn ook meteen de enigen die dat vinden.
Water Natuurlijk was ooit een samenwerking tussen natuurorganisaties, GroenLinks en D66, maar in een tijd waarin er steeds meer partijen zijn en bijna alle kiezers zijn gaan zweven, is het nauwelijks mogelijk burgers voor zo’n partij te interesseren, een vaste achterban op te bouwen of zelfs maar enige bekendheid te geven aan wat de partij allemaal bereikt. Water Natuurlijk verhult dat graag en meldt telkens vol trots dat de partij voor de derde keer de grootste in de waterschappen is: éénoog in het land der blinden.
Wie deze ochtend goed naar de terugblik op de campagne luistert, krijgt geen positief beeld. In meerdere waterschappen was Water Natuurlijk blij dat de Partij voor de Dieren niet meedeed. Dat scheelt zetels. Soms heeft Water Natuurlijk pech: dan doen de dieren wel mee en daar heeft Water Natuurlijk dan last van. Zo zien we wat de waterschapsverkiezingen zijn: een wedstrijd tussen partijen wiens naam het meest aanspreekt. Water Natuurlijk en de Partij voor de Dieren zitten dan in elkaars vaarwater.
In Amstel Gooi en Vecht (regio Amsterdam-Hilversum) is dat heel pregnant. De kiezers stemden voor groenere partijen maar Water Natuurlijk profiteerde daar niet van. De Partij voor de Dieren en de Groenen kregen er allebei een zetel bij. Vooral de winst van de Groenen is voor Water Natuurlijk hallucinant: de Groenen zijn een overblijfsel van linkse radicalen die ooit in de Amsterdamse gemeenteraad zaten, nergens meer vertegenwoordigd zijn en alleen nog bestaan uit een lijsttrekker die niet uit zijn woorden kan komen en een kandidaat die de ene na de andere partij versleet.
Een betrokkene suggereert dat als Water Natuurlijk GroenLinks had geheten dat extra zetels had opgeleverd, de Groenen niet hadden bestaan en de Partij voor de Dieren maar de helft van het huidige aantal stemmen had gehaald. Maar bij Water Natuurlijk stelt niemand een vraag over de positie van de partij in het partijpolitieke landschap, met name op de langere termijn. In Rijn en IJssel (Doetinchem e.o.) wilde de Partij voor de Dieren meedoen aan de verkiezingen maar kreeg ze de kandidatenlijst niet rond. Water Natuurlijk is in de praktijk afhankelijk van dit soort toevalligheden.
Water Natuurlijk had eerst een tijdje geen voorzitter, toen regelde iemand haar semi-bekende buurman om interim-voorzitter te worden en die wilde het wel tot aan de verkiezingen doen. Deze zaterdag vertrekt hij omdat hij ‘andere dingen te doen heeft’. Nu komt er weer een andere interim-voorzitter voor in de plaats. Er zijn meer bestuursvacatures. De terugblik op de campagne laat zien dat Water Natuurlijk tot een jaar geleden nog nooit van social media had gehoord. Hier geldt het als professionalisering dat de partij overal een soortgelijk logo gebruikt en dat er een whatsapp-groep is.
Nu heeft de partij een commissie ingesteld die zich buigt over een structuur die past bij ‘de grootste waterschapspartij van Nederland’. Er komen thema-groepen, een virtueel wetenschappelijk bureau, een betaalde kracht die de administratie gaat doen en afdelingen die uit een of twee waterschappen bestaan. Tijdens de discussie over deze structuur wordt maar één slimme opmerking gemaakt: de voorgestelde structuur is door ledengebrek niet te bemensen en in de praktijk is Water Natuurlijk niets meer dan de fracties in de waterschapsbesturen. De discussie over de nieuwe structuur duurt toch ruim een uur.
Al met al is de vraag: zou het niet slimmer zijn als Water Natuurlijk opgaat in GroenLinks?