Veel Syriëgangers hadden voor hun vertrek uit Nederland veelvuldig problemen met werk, geld, opleiding, huisvesting, criminaliteit en hun psychosociale gezondheid. Daarmee is het onderscheid tussen psychisch verwarde daders en ideologisch gedreven terroristen achterhaald, staat in een politiestudie waarin de dossiers van ruim driehonderd Syriëgangers zijn geanalyseerd.
Het rapport van de Dienst Landelijke Informatie Organisatie (DLIO) laat zien dat binnen de groep Syriëgangers relatief veel mensen zitten met problematische achtergronden. Ze zijn meer dan gemiddeld lager opgeleid, werkloos of hebben laaggeschoold werk. Ook zijn zij vaak financieel niet zelfvoorzienend, komen ze vaker uit gebroken gezinnen en zijn ze ook vaker dakloos dan gemiddeld.
“Kijkend naar de oververtegenwoordiging van psychische problemen onder Syriëgangers, helpt dit de discussie over de kwestie of een aanslagpleger ‘ideologisch gedreven’, of ‘verward’ is. Het suggereert een onderscheid dat er helemaal niet hoeft te zijn”, aldus Anton Weenink, auteur van het rapport en onderzoeker bij de DLIO.
Ook laten politiebronnen zien dat 28 procent van de Syriëgangers tussen de 20 en 39 jaar te kampen hebben met geestelijke gezondheidsproblemen, zoals schizofrenie of depressie. Bij deze leeftijdscategorie is bij 8 procent sprake van psychische stoornissen.
Het onderzoek ondergraaft volgens de onderzoekers het onder een aantal terrorismedeskundigen bestaande idee dat jihadisten vaak een ‘normale’ achtergrond hebben en in sommige gevallen zelfs maatschappelijk succesvoller zijn dan gemiddeld.
(ANP)