Dit is een gratis en voor iedereen leesbaar artikel, maar als u een abonnement op TPO+ neemt kunt u nóg meer briljante artikelen van Hans van Willigenburg lezen, en nog heel veel meer moois. Dus neem nu een abonnement op TPO+!
Schrijver en publicist Ian Buruma kreeg gisteren bij Buitenhof ruim baan om zijn ongenoegen over de sociale media uit te storten. Verrassend, maar niet heus… Voor de mensen die het niet gezien hebben (en die ik ook probeer te bedienen) kwam de gedachtegang van Buruma op het volgende neer. Eén: door het lawaai of de ruis op sociale media komen de ‘goede argumenten’ niet of niet duidelijk genoeg meer over het voetlicht en blijven belangrijke, maatschappelijke discussies hangen in een soort emotioneel peutergevecht. Buruma suggereerde zelfs dat het fenomeen sociale media goede discussies in de weg zit. Twee: door de almaar groeiende dominantie van het emotionele aspect in publieke discussies nemen toonaangevende media, althans in het trendsettende Amerika, hun toevlucht tot het in dienst nemen van sensitivity editors, die moeten voorkomen dat groepen zich door bepaalde artikelen gekwetst gaan voelen. Een fluwelen, maar desastreuze vorm van zelfcensuur, vond Buruma, die – als we niet oppassen – ook hierheen komt. Drie: het publieke debat lijdt teveel onder de luimen van ‘gekwetste zielen’, die overal stopborden willen planten waar provocatie en kritisch nadenken juist ruim baan moeten krijgen. Vier: ga met z’n allen terug naar de ‘oude media’, waar verstandige mensen eerst reflecteren op wat er gepubliceerd wordt, waarna het publieke debat weer zijn oude, vertrouwde niveau krijgt.
Ik pel Buruma’s punten maar even één voor één af. Zijn eerste aantijging is pure onzin. Sociale media drukken goede argumenten niet weg, maar bieden ze op allerlei niveaus aan, van extreem emotioneel tot extreem rationeel en alles wat daar tussen zit. In het internettijdperk geldt: ‘alles wat je kunt bedenken, bestaat al of is al geschreven’, en dat is per saldo geen verschraling van het publieke debat, maar juist een verrijking. Dat Buruma zelf daarin niet meer de regie voert, bepaalt wat wel of niet smaakvol is, is misschien jammer voor hem, maar niet voor ons of de maatschappij. En dan over zijn tweede punt: natuurlijk zijn sensitivity editors een verschrikkelijk verschijnsel, maar moet je daar sociale media de schuld van geven of de kennelijk zwakke knieën van de mediabazen, die het bij het eerste het beste dreigement in hun broek doen en deze nieuwe kaste van censuurplegers naar het front stuurt? Het is op zijn minst een mix van beide. Punt drie: volkomen eens! De ‘gekwetste zielen’ zijn levensbedreigend voor een vrije pers. Als we zo doorgaan is de journalistiek over een x-aantal jaren een meningloos verslag van ‘objectieve feiten’ dat leest als een boodschappenlijstje: niemand gekwetst, maar ook niemand meer aan het denken gezet.
Punt vier, tenslotte, is dan weer grote onzin: een natte droom van progressieve intellectuelen, die terugverlangen naar de dagen dat weekbladen als Vrij Nederland en een krant als de Volkskrant leidend waren in de publieke discussie. Dit punt – terug naar de zelfreflectie van het journalistieke ambacht – gaat over verloren macht en privileges, niet over de kwaliteit van het debat. President Trump heeft aangetoond dat je door de traditionele media te omzeilen via Twitter rechtstreeks issues kunt agenderen, nieuwe invalshoeken kunt promoten, onorthodox beleid kunt uitleggen richting kiezers – zónder de wijsneuzerigheid van journalistiek commentaar. Dat Trump’s politiek door mensen als Buruma niet gepruimd wordt is hier de onbedoelde kern van het argument, niet de zogenaamde ‘kwaliteit van het debat’. Ook in dit geval is er dankzij het internettijdperk sprake van verdere verbreding van de kanalen en de vocabulaire, en van tanende macht voor Buruma en consorten. Ik zou zeggen: ‘Ian, wen er maar aan’.
Per saldo ben ik trouwens blij dat eminente figuren als Buruma, die bij de New York Review of Books onterecht gelyncht is door de fall-out van de #metoo-beweging, de kans krijgen hun zorgen te uiten over het dreigend muilkorven van onwelgevallige meningen. Maar dat betekent nog niet dat hij in alles gelijk heeft.