Waar het precies ophield of waar het inzicht begon dat er iets niet klopte kan ik niet meer nagaan. Toch hield ik vast aan de datum 4 mei en om 20:00 uur de Holocaust te herdenken want dat had ik zo geleerd van mijn ouders. Nu heb ik die slechts zestien jaar gekend omdat de één na de ander ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog kort na elkaar overleden, maar in die korte tijd hebben ze kans gezien een heel levenspakket er bij ons – de kinderen – in te stampen. Daar was 4 mei een onlosmakelijk element in. Op die dag kregen we soms warrige flarden over het verzetsleven van onze moeder te horen. Mijn vader heeft er bij mijn weten nooit één woord over gerept. Uit de dossiers van de Stichting 40-45 die ik jaren na hun overlijden in bezit kreeg en die ik als leidraad gebruikte voor een radiodocumentaire bleek mij dat mijn vader een erg ‘voorzichtige’ jongeman moet zijn geweest. Mijn moeder was ronduit roekeloos. Bij haar waren de sporen dan ook duidelijk te merken. Haar nachtmerries lieten het huis niet onberoerd en overvliegende lijndiensten of de door de geluidsbarrière brekende straaljagers vormden in die dagen een probleem. Het maandelijkse luchtalarm was ook al geen feest. De bikinimode in die dagen was aan mijn moeder niet besteed. Haar buik was het rangeerterrein van de nazichirurgen.
Op de verjaardagen van mijn grootmoeder kwam al wat van de familie resteerde naar haar villa in het Gooi. Oma Vaz Dias was gered door een zuivere verzetsgroep die haar voor haar deur in Amsterdam had opgepikt. Haar man, Justus Lissauer, werd tegelijkertijd door een andere ‘verzetsgroep’ opgepikt en daar namen ze dus zonder het te weten voorgoed afscheid. Voor de jongere lezer: er liepen veel verraders rond die om ‘kopgeld’ Joden in de nazi val lokten. Het was sowieso goed geld verdienen want de huisraad van de vaak niet onbemiddelde Joden maar ook het onroerend goed verviel aan de gemeenschap. Geen mens rekende op de terugkeer van de Joden. Musea in de wereld hangen vol met geroofde kunst en die musea weigeren die aan de families terug te schenken. Onze grootmoeder, ‘Oma Laren’ noemde we haar, ontving ieder jaar dus de restanten van familie met exotische Portugese en Oost-Europese achternamen. Jaarlijks werd er een soort bordesfoto gemaakt, maar dat ritueel verdween met het uitdunnen van het gezelschap. Ze overleefde haar man en kinderen en diens echtgenotes en werd 100 jaar.
Van haar kreeg je prachtige anekdotes bijvoorbeeld hoe ze in Parijs de boogiewoogie danste met haar dorpsgenoot Piet Mondriaan en de vriendschap met Lou Loeber van wie er werk boven haar bed hing. Ook de renovatie van het pand in Amsterdam waar Persbureau Vaz Dias huisde zou op haar voorspraak en voor veel geld een koperen trapleuning hebben gekregen. De pettenfabriek aan de Raamgracht 12 waar ook de stenografen verbleven, het rare schouwspel uit een oude film werd mij allemaal verteld, maar over de oorlog bleef het stil. Ik ben als puber op een koude nacht uit die villa gevlucht toen ik op de logeerkamer het nachtelijke gehuil van mijn bijna honderd jarige oma beneden niet meer kon aanhoren.
En nu is het weer 4-mei en herdenken we als gezin de kleine helden. Want de datum zit vast gebeiteld in onze opvoeding al heeft het Joodse volk de Shoah op 2 mei al herdacht. Als gezin doen we dat met dezelfde kaars in huis en niet meer gezamenlijk bij een openbare gelegenheid. Ik probeer deze keer de helden te herdenken die zich over het lot van Joodse gezinnen ontfermden of in verzet gingen. Dat gebeurde georganiseerd maar even zo vaak ongeorganiseerd. Een nuchtere oer-Hollandse jongeman die ‘heil Hitler’ naar een SS’er riep om te vervolgen: ‘en verzuip maar’ om daarna hard weg te rennen. Hij werd uiteraard gepakt en kreeg een kaakslag. De duizenden voedselbonnen die achterover werden gedrukt om ondergedoken gezinnen mee te kunnen voeden. Al die kleine grote helden herdenk ik op 4 mei nadat ik eerder de Shoah al herdacht. Maar ik doe dat niet op de Dam die op 5 mei weer wordt bezoedeld door de wekelijkse Jodenhaat. Ook niet tussen de deugers die ik ontwaar bij het kleine monument voor het Vredespaleis in Den Haag.
Mijn blik op de huidige samenleving is te cynisch en de les van mijn moeder over ‘twee soorten mensen’ te hard ingeslagen om vrijblijvend tussen een menigte te gaan staan die ik niet op hun oprechtheid kan toetsen. ‘De wereld is vol bedoelingen zoals u weet’ zo begon een lezing door een historicus ooit. Het opkomende antisemitisme dat vandaag onder haar steen vandaan kruipt komt voor mij niet als een verrassing. Ik ben daar al vroeg voor gewaarschuwd. Het bestaan van een Joodse staat is een luxe die pas kort in de geschiedenis definitief werd. Het antisemitisme richt zich nu vooral daarop maar treft ook de Joden in de diaspora. De door moslims meegebrachte Jodenhaat viel hier in vruchtbare aarde. Het is cynisch en bitter maar als je de politiek internationaal volgt is het nog iedere dag 4 mei. In de VN in de media en in het onderwijs vind je nog alle sporen die Joden op de wereld een unheimlich gevoel geven.
Het wordt te weinig vanuit Joodse kringen geuit, maar er is een ‘afstand’ ontstaan die mij net zo min bevalt als u. Waren er maar meer helden zoals ik er een paar om mij heen heb verzameld. Het zijn bepaald niet de moslims die ik iets verwijt, maar de lieden die mijn opa voor kopgeld hebben verraden. Die laat ik niet mijn herdenking op 4-mei versjteren want ze zijn nog onder ons. Die ‘herdenken’ om te deugen maar veranderen in genadeloze beulen of aasgieren als ze weer de kans krijgen. Laten we ze die kans niet meer bieden.