Het grote probleem van Europarlementariërs is dat hun werk nauwelijks is uit te leggen aan het grote publiek. Een voorbeeld: Jan Huitema (VVD) hield zich de afgelopen jaren bezig met mest. De keuze voor dat onderwerp is best logisch: Huitema is boer en werd in 2014 door een heleboel collega’s met voorkeursstemmen naar Brussel gestuurd. Uit Europa komen nogal wat regels op het terrein van landbouw, waaronder mest. Hoeveel mest mogen boeren bijvoorbeeld over hun land uitrijden?
Dit voorbeeld laat goed zien wat Europarlementariërs doen: ze zitten middenin de bureaucratie. Europese regels bepalen dat er een maximum aan dierlijke mest is dat boeren over hun land mogen uitrijden. Het is net Kafka: boeren produceren te veel mest, moeten eerst van dat overschot af en moeten daarna weer kunstmest aanschaffen om voldoende mest te hebben. Die kunstmest mogen ze namelijk wel extra over hun land uitrijden. Allemaal door Europese regels en dus is de vraag of Europarlementariërs daar iets aan kunnen doen.
Het Europees Parlement is geen groot uitgevallen Tweede Kamer. Het is in Brussel niet mogelijk om iedere willekeurige Europese regel aan de orde te stellen en te veranderen. In Brussel worden alleen voorstellen van de Europese Commissie besproken en gewijzigd. Dus zolang de Europese Commissie niets aan het mestbeleid wil doen, gebeurt er niets. Aan Europarlementariërs de taak lawaai te maken en de Commissie op te roepen toch regels te herzien. In dit geval zou dat de nitraatrichtlijn moeten zijn, maar daar wil de Commissie geen discussie over.
Over de meststoffenverordening wilde de Europese Commissie wel praten. En zo kwam er een ingenieuze oplossing. Boeren mogen hun overschot aan dierlijke mest omzetten in kunstmest en die vervolgens op hun eigen land gebruiken. Welkom in bureaucratistan, want dit is in feite een manier om een andere regel – je mag niet al je dierlijke mest uitrijden – te omzeilen. De critici vinden het een minimale stap in de goede richting, maar juist dit gedoe laat het karakter van Europees beleid goed zien: Huitema speelde een rol in een tergend langzaam proces.
Kan het ook anders? Laten we kijken naar die andere Europarlementariër met hart voor boeren: Annie Schreijer-Pierik (CDA) kwam eveneens in 2014 met voorkeursstemmen in het Europees Parlement. Ze doet het helemaal anders: ze zit in drie parlementaire commissies, praat over alle onderwerpen in die commissies mee, levert allerlei amendementen in en roert zich in de media op alle onderwerpen die het brede terrein van natuur, landbouw en visserij beslaan. Geen strijd over alleen maar meststoffen, maar over alles wat boeren en vissers zou kunnen raken.
En dus zien we Schreijer telkens weer overal opduiken. Ze heeft een mening over pulsvisserij, ze vindt iets van de terugkeer van de wolf in Nederland en hield zich bezig met de afschaffing van de zomer- en wintertijd. Ze heeft ongetwijfeld heel vaak iets over deze en andere kwesties gezegd in een Brusselse vergaderzaal, in een achterafkamertje of in de media. Het verschil met Huitema is opvallend, die de hele tijd met zijn neus in de meststoffendossiers zat. Wat is beter? Met welke strategie bereik je het meest?
De buitenstaander gokt waarschijnlijk op Schreijer, want zij produceert ontzettend veel PR-materiaal. Maar eigenlijk schiet ze met hagel: ze zegt over heel veel onderwerpen een beetje. Ze kan ongetwijfeld zeggen dat ze resultaat boekt: als je maar voldoende pogingen waagt, wordt er altijd wel ergens een amendement aangenomen. De kans dat het echt tot ander beleid leidt is klein: een ander amendeert je voorstel zo weer een andere kant uit. Als je iets wilt bereiken moet je je in een dossier onderdompelen, het langdurig volgen en alle details kennen: alleen dan is er een kans iets te veranderen.
Als er grote meningsverschillen zijn – over mest bijvoorbeeld – helpen losse amendementen niet. Bij dit soort thema’s moet je het hele Europees Parlement af om je collega’s op één lijn te krijgen, moeten alle lobbyisten je kennen en moet je alle dossiers kunnen spellen. Dan ben je al snel twee jaar bezig. Ondertussen ziet niemand je in de media, maar je hebt in ieder geval een kans dat je iets bereikt. Die kans heb je met losse voorstelletjes, vragen en amendementen vrijwel niet. Rara aan wiens werk hadden boeren de afgelopen jaren het meest?
Chris Aalberts schreef met Mendeltje van Keulen ‘Wat doen ze daar eigenlijk’ over het werk van de Nederlandse Europarlementariërs tussen 2014 en 2019. In deze korte serie geeft hij tips waar je bij deze verkiezingen wel en niet op moet letten. Lees de hele serie hier.