Natuurlijk, de duivel bestaat niet, maar hij heeft wel invloed op het leven van geniale muzikanten, zo leert de legende van Robert Johnson. Het moet rond 1930 zijn geweest, even buiten Hazlehurst, dat de gitarist neerknielde op een viersprong en wachtte tot middernacht, tot de duivel aan hem verscheen. De duivel herstemde zijn gitaar, in ruil voor Roberts ziel. Vanaf dat moment werd hij één van de meest invloedrijke bluesgitaristen.
De prijs die hij moest betalen was hoog, in zijn korte leven zou Robert Johnson geen liefde vinden. Wel zou hij verslaafd raken aan de vrouwen en aan de drank. Tot hij in 1938 eerloos stierf in een eenzame bar, naar men meent door slechte whisky, vergiftigd door de man van één van zijn scharrels. Robert werd 27 jaar en was de eerste van een reeks geniale muzikanten die op deze leeftijd stierven. Artiesten met een bovenmenselijke genialiteit, die de weelde van hun begaafdheid niet konden dragen.
Als jongen wilde ik alles weten over de blues en hoorde ik ook van de legende van Robert Johnson die zijn ziel verkocht aan de duivel, maar veel meer kwam ik niet te weten. De dorpsbibliotheek gaf geen uitkomst en het internet bestond nog niet. Maar ook nu is nog maar weinig over de man bekend, zo bleek in Devil at the Crossroads, een documentaire op Netflix. Er zijn geen bewegende beelden en slechts twee foto’s.
Verhalen over mensen die hun ziel verkopen aan de duivel in ruil voor perfecte kennis en kunde zijn al eeuwenoud en al vaker beschreven, zoals in de Faust van Goethe. Maar Robert Johnson liep er wel erg mee te koop. Hij zong over de ‘Hoodoo’, een Afrikaanse magie die met de slaven naar Amerika was gekomen en waarmee mensen hun lot probeerden te beïnvloeden. Ook zong hij openlijk over de duivel, zoals in Me And The Devil (1937). Dit soort liedjes voedden de legende dat zijn blues een duivelse muziek was.
De jonge Robert had niet veel talent maar besloot toch gitarist te worden. Dit was voor hem een manier om te ontsnappen aan de plantage waar hij al vroeg als landarbeider tewerk was gesteld. Nadat hij een meisje zwanger had gemaakt besloot hij zijn gitaar aan de wilgen te hangen. Maar moeder en kind stierven in het kraambed en Robert kreeg daarvan de schuld, omdat hij duivelse muziek zou spelen. De blues was alles wat hem over bleef, maar voor succes zou hij wel een betere gitarist moeten worden.
Terug in Hazlehurst ging hij oefenen met een bevriende muzikant. Waarom ze het deden weet ik niet, maar ze speelden het liefst rond middernacht op de plaatselijke begraafplaats, ieder gezeten op een wit graf. Robert werd een goede gitarist, maar voedde opnieuw de legende. In 1930 bestond de blues al veel langer, maar niemand speelde die op de manier waarop Johnson deed en waarmee hij vele generaties muzikanten beïnvloedde.
De blues was niet alleen een muziek van de troost, maar ook die van verzet. In Mississippi was de slavernij afgeschaft, maar zwarten waren op zijn best tweederangs burgers. Het zwervende leven als muzikant gaf Robert Johnson een vrijheid die hij op de plantage nooit zou krijgen. Een vrijheid die hij ook vond in zijn muziek.
De blues van Robert Johnson klinkt voor ons nu heel gewoon, maar dat laat juist zien hoe groot zijn invloed is geweest. In de juke joints waar zwarte mensen zich destijds mochten vermaken was zijn genialiteit niet anders te verklaren dan door de tussenkomst van de duivel.
Natuurlijk, de duivel bestaat niet, maar hij heeft zich in het leven van Robert Johnson wel doen gelden. Het is duivels als mensen begiftigd zijn met een begaafdheid die ze niet kunnen dragen, als geniale artiesten in hun 27e jaar de dood vinden, zoals Jimi Hendrix, Janis Joplin, Jim Morrison, Kurt Cobain en natuurlijk Amy Winehouse.
Ronald van Raak schreef eerder over de ongewassen stem van Blind Willie Johnson, de mateloze muziek van Charles Mingus en de zwarte ziel van Nina Simone.