De nieuwe Eerste Kamer wordt op 11 juni 2019 beëdigd. Er zal veel anders zijn aan die Eerste Kamer, en dan niet alleen de samenstelling. Want op 21 mei stelde de ‘oude’ Eerste Kamer een ‘Gedragscode Integriteit’ vast, waarin voor het eerst gecontroleerd wordt of de senatoren niet aan belangenverstrengeling doen. Dat werd de hoogste tijd, want belangenverstrengeling, dat was in de Eerste Kamer tot kunst verheven. Grote vraag is of het nu werkelijk anders wordt. Kan Paul Rosenmöller van GroenLinks bijvoorbeeld voorzitter van het voortgezet onderwijs blijven?
Het heeft veel voeten in de aarde gehad en nog is het onbevredigend, maar sinds 21 mei heeft de Eerste Kamer dan toch echt een gedragscode. Tot dusver bepaalden politieke partijen, hun fracties of individuele Eerste Kamerleden op eigen houtje of ze integer waren. Welnu, dat waren ze in de praktijk bijna altijd, ook als ze in te huren waren als lobbyïst en net zo makkelijk die lobby bedienden als Kamerlid – als volksvertegenwoordiger dus. Die praktijk van belangenverstrengeling valt onder alle definities van corruptie, maar in Nederland – en meer specifiek in de Eerste Kamer – kon dat gewoon. Onderzoek van Dieuwertje Kuijpers en Kim van Keken toonde aan, dat senator Ria Oomen van het CDA zo diverse keren kon pleiten voor btw-vrijstelling voor de uitvoeringskosten van kleine pensioenfondsen, terwijl ze zelf verbonden is aan zo’n fonds. Paul Schnabel van D66 deed als volksvertegenwoordiger een goed woordje voor het Openluchtmuseum, waar hij aan verbonden is.
Aangenomen moet worden, dat dergelijke voorbeelden nog maar klein bier zijn vergeleken met de belangenverstrengeling waar echt veel geld om gaat. Zo pleitte Annemarie Jorritsma, fractievoorzitter van de VVD, eind 2017 in de Eerste Kamer met kracht voor de afschaffing van de dividendbelasting, waarbij haar argumentatie nauw aansloot bij die van de investeerderslobby waar zij voorzitter van is. En ‘voorzitter’ betekent in de lobbybranche doorgaans dat je het lobbygezicht naar buiten bent – in de eerste plaats vanwege je goede contacten binnen je regeringspartij.
CDA-Eerste Kamerlid Niek-Jan van Kesteren, jarenlang algemeen directeur en tot voor kort nog adviseur van VNO-NCW – de lobby van de grote bedrijven – nam de afgelopen jaren zelfs nauwelijks de moeite publiekelijk het woord te voeren. ‘Die vergaderingen zijn allemaal voor de tribune,’ aldus Van Kesteren dit voorjaar in NRC Handelsblad. ‘Natuurlijk, het is formeel wel belangrijk, maar als ik iets geregeld wil krijgen, stap ik wel naar een minister. Ik ken die gasten allemaal zo goed. Ik word nu betrokken bij alles wat er gebeurd, in de boezem van het kabinet.’
Van Kesteren geldt al heel lang als hoogst invloedrijk, zoals eerder bijvoorbeeld ook Loek Hermans, de voorganger van Annemarie Jorritsma als fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer. Wie mensen als Van Kesteren en Hermans op zijn of haar hand weet te krijgen, die zit – zoals Van Kesteren letterlijk zegt – ‘in de boezem van het kabinet’. En dan is het eigenlijk zonde van je tijd om aan het parlementaire ritueel mee te doen, zoals Van Kesteren ook zegt. Wat ten overvloede illustreert, dat de Eerste Kamer een paradijs voor lobbycraten is, van politici die namens anderen iets gedaan kunnen krijgen.
Zulke belangenbehartigers in de volksvertegenwoordiging – het moest niet kunnen. Dat vindt ook de Greco, een comité tegen corruptie van de Raad van Europa waar Nederland bij is aangesloten. Greco is voortdurend kritisch over het geringe corruptie-bewustzijn aan het Binnenhof. Wat daarbij parten speelt, is de hoge dunk die Nederlanders en Nederlandse politici in het bijzonder van zichzelf hebben. Onder het mom dat het elders veel erger is, wordt in Den Haag gevonden dat de als regel o-zo integere Nederlandse politici heus zelf wel kunnen bepalen of ze integer zijn.
Vandaar ook, dat de Eerste Kamer tot dusver nooit echt iets deed met de aanbevelingen uit Straatsburg om een toezichthouder aan te stellen die vaststelt wat wel of niet kan en of een Eerste Kamerlid al te opzichtig belangen verstrengelt. Zo iemand komt er nu wel, al wordt het een ‘vertrouwenspersoon’. Nu moeten senatoren ook helderder en completer worden over welke belangen ze dienen naast het Kamerlidmaatschap. Zo moeten ze ook vertellen of ze betaald worden, maar ze hoeven weer niet te vertellen hoeveel – op zich al een gemiste kans.
Dieuwertje Kuijpers en Kim van Keken vonden uit dat Eerste Kamerleden in ‘oude’ Eerste Kamer ongeveer de helft van hun ‘nevenfuncties’ kregen nádat ze Kamerleden waren geworden. Dat wijst er op, dat belangengroepen en bedrijven de personen in kwestie interessanter zijn gaan vinden door hun lidmaatschap van de Eerste Kamer. Of dat alleen komt door de verworven status of door een taxatie van de potentiële invloed of door andere factoren, staat daarmee nog niet meteen vast. Wel is in het lobbycircuit te vernemen dat het honorarium van lobbyisten omhoog gaat, als ze tevens Eerste Kamerlid worden (met de kanttekening dat dit vermoedelijk alleen voor Kamerleden van regeringspartijen geldt).
Nu vertrekken er aardig wat politieke lobbyisten met een stevige portefeuille uit de Eerste Kamer – zoals CDA’er Elco Brinkman, lang van Bouwend Nederland. De nieuwe Eerste Kamer in dit opzicht minder zwaar gevuld dan de oude – al kan dat de komende weken en maanden weer veranderen. Er zijn trouwens ook nieuwe Eerste Kamerleden met een lobbyportefeuille, zoals VVD’er Eric van der Burg, die zijn voorzitterschap van de omroep NTR overigens moet opgeven. Dat zou ook wat al te dol zijn geweest: een volksvertegenwoordiger die onder meer het omroepbeleid controleert en zelf deel uitmaakt van de publieke omroep.
Maar hoe moet het dan met Paul Rosenmöller, ook in te huren als toezichthouder en commissaris – rollen die in Nederland als het politici betreft doorgaans veredelde lobbyklussen zijn? Rosenmöller is onder meer voorzitter van de VO-raad, de brancheorganisatie èn werkgeversclub van de scholen voor voortgezet onderwijs. Die onderwijstak wordt volledig betaald door het Rijk – door de bewindslieden dus waarmee Rosenmöller onderhandelt en die hij dan als Eerste Kamerlid weer tegenkomt en hun dan – namens het Nederlandse volk – controleert.
Of de nieuwe Eerste Kamer schoner wordt dan de vorige Eerste Kamers zal de komende weken en maanden vooral blijken uit de vraag of nog steeds kan wat eerder kon. Kan Annemarie Jorritsma voorzitter van de Raad van Commissarissen van netbeheerder Alliander blijven, hoewel dat bedrijf eigendom is van lagere overheden en volledig verweven is met de miljardenstrijd over energietransitie en klimaatbeleid? Zo ja: dan is de nieuwe Eerste Kamer net zo kwetsbaar voor lobbycratie als de oude. Het is trouwens ook zeer de vraag of Jorritsma voorzitter van de NVP (vereniging van participatiemaatschappijen, de eerder genoemde investeerders) kan blijven. Kan ze commissaris blijven bij Price Waterhouse Coopers? In een van lobbycratie geschoonde Eerste Kamer niet, zou je zeggen. Daar ligt dus de testcase.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.