Het doden van Anne Faber is juridisch niet aan te merken als moord. Michael Panhuis heeft geen vooropgezet plan gehad de 25-jarige vrouw te doden. Het onderzoek naar het moordscenario kan niet leiden tot een andere slotsom, zo betoogden Panhuis’s advocaten woensdag voor het gerechtshof in Arnhem. Panhuis staat daar in hoger beroep terecht in de zaak-Faber. De advocaten vinden dat P. niet meer dan twintig jaar cel opgelegd moet krijgen.
Dinsdag heeft het Openbaar Ministerie (OM) 28 jaar cel en tbs met dwangverpleging tegen Panhuis (29) geëist. Anders dan bij de rechtbank trok het OM de conclusie dat er bewijs is voor de stelling dat hij Faber met een vooropgezet plan om het leven heeft gebracht en zich dus schuldig heeft gemaakt aan moord. De nabestaanden van Faber hebben dit gewijzigde standpunt met instemming begroet.
Volgens de advocaten heeft Panhuis opening van zaken gegeven en is het slechts aan zijn bekentenis te danken dat zowel de verkrachting als de ontvoering en het doden van Faber bewezen kan worden. Dat moet de rechter in zijn voordeel meewegen, vinden zij. Ook de vernietigende rapporten die zijn verschenen over de fouten die ten aanzien van Panhuis zijn gemaakt in de gevangenis en kliniek moet het hof in zijn oordeel betrekken.
Anne Faber verdween op 29 september 2017 tijdens een fietstocht in het bosrijke gebied tussen Den Dolder en Soest. Panhuis verbleef destijds in een kliniek in Den Dolder, na een veroordeling voor een dubbele verkrachting in 2010. Het stoffelijk overschot van Faber werd bijna twee weken na haar verdwijning gevonden in een door Panhuis gedolven graf nabij Zeewolde.
De rechtbank veroordeelde Panhuis vorig jaar in de zaak-Faber eveneens tot 28 jaar cel en tbs, wegens ontvoering, verkrachting en gekwalificeerde doodslag (dat wil zeggen: doodslag om de verkrachting te verhullen). Panhuis tekende onder meer beroep aan tegen het vonnis omdat hij vindt dat de politie hem na zijn arrestatie veel te hardhandig heeft aangepakt. Ook daarom moet hij minder straf krijgen, meent hij.
Anp/TPO