Atheïsten geloven noch in de hemel, noch in een hiernamaals. Agnostici wijzen de vraag naar wat volgt na de dood resoluut af. Zij proberen van het aardse bestaan er het beste van te maken. Christenen geloven in de hemel en de hel, waar respectievelijk de goede en de slechte mensen eeuwig zullen verblijven. De eersten in gelukzalige toestand; de laatsten worden eeuwig gefolterd in het hellevuur. Moslims hebben voor de martelaren een paradijs bedacht, met voor elk veertig maagden. Joden, vreemd genoeg, kennen geen hemel en geen hel. Het aards paradijs bestond in de begintijd van de mensheid, maar na de Zondeval werd de mens eruit verdreven. Joden hebben het slechts over de wederopstanding der doden. Wat tussen onze dood en de wederopstanding gebeurt, blijft in het ongewisse.
Lezers die mijn eerdere bijdragen aandachtig hebben gelezen weten dat ik vaak naar de Bijbel verwijs, zonder dat dit betekent dat ik gelovig ben. Eerder schreef ik ‘s ochtends gewoonlijk als atheïst op te staan, maar tegen de middag bid ik vaak tot God om ons te bevrijden van alle ellende in de wereld. Bijbelse teksten gebruik ik als bronnen van wijsheid die voor onze tijd nuttig kan zijn. De gevolgen van de klimaatverandering bijvoorbeeld doen ons denken aan de zondvloed. Als alle ijs op de Noord- en Zuidpool zal zijn gesmolten, zal de zeespiegel acht meter zijn gestegen. De Rotterdammers in de Alexanderpolder zullen dan niet zeven meter onder de zeespiegel wonen, maar vijftien meter. De hoogbouw van de laatste jaren in Rotterdam getuigt van de vooruitziende blik van de bestuurders. Aboutaleb wordt de nieuwe Noach.
Voor de Europese Unie die zo sterk de multiculturele samenleving promoot lijkt het bijbelse verhaal van de Toren van Babel een toepasselijke allegorie. In dit verhaal streefde de mensheid naar één regering en tot eenheid van denken en handelen. Dit leidde uiteindelijk tot chaos en spraakverwarring. Elk volk ging daarna zijn eigen weg. Thierry Baudet zal hiervan dromen.
De discussie over wat volgt na de dood lijkt mij zinloos. In deze bijdrage wil ik het hebben over een opvallende gelijkenis bij joden, christenen en moslims. Deze gelijkenis bevat een wijsheid die voor de 21ste eeuw van belang kan zijn. We staan namelijk voor enorme uitdagingen, waarbij we moeten hopen dat onze politici met wijsheid zullen handelen. Die gelijkenis gaat niet over wat ons na de dood staat te wachten, maar over het uiteindelijk doel van de mensheid, hier op deze aardkloot.
Als de joden het bijvoorbeeld hebben over de wederopstanding der doden, dan gaat het om een terugkeer van alle overledenen naar de aarde. De messias zal hierbij als bemiddelaar optreden, zodat na de wederopstanding alle mensen die ooit hebben geleefd in vrede en welzijn zullen leven op de aarde zoals we die nu kennen.
De christenen hebben het over ‘Uw rijk kome’ en ‘Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel’. Ook hier zien we dat het onze aarde is die als een Godsrijk volmaakt zal worden. De christenen hebben het eveneens over een messias die zal terugkeren om Zijn koninkrijk op aarde te vestigen. De moslims tenslotte willen ook de vrede in deze wereld bereiken. De voorwaarde hiervoor is dat iedereen zich bekeert tot de islam, want dat is de ene ware religie. Zolang dit niet gebeurt moet een jihad worden gevoerd als een oorlog om de ultieme vrede te bereiken. Ook de christenen hebben lang gedacht dat een oorlog gevoerd moest worden om hun ware leer te verspreiden. De rede heeft hen uiteindelijk tot bedaren gebracht.
Welke les kunnen we hieruit trekken? Het gaat er niet om of je gelovig bent of niet. Aanvaarden we de wijsheid van de Bijbel, het evangelie en de Koran dan is het de opdracht van de mensen om een ‘hemel op aarde’ te brengen of om van onze wereld een paradijs van eeuwige vrede te maken. De communisten die een arbeidersparadijs wilden creëren dachten op de goede weg te zijn. Dat liep fout. Ik heb niet de indruk dat de andere politieke regimes, ter linker- en ter rechterzijde, een beter alternatief bieden. In deze eeuw lijkt een paradijs op aarde verder weg dan ooit gezien alle onheilspellende berichten over de klimaatveranderingen, het uitsterven van dieren en planten, het extremisme en religieus terrorisme, de vergrijzing en andere ontwikkelingen die gaande zijn. Het lijkt er eerder op dat we stevenen naar een door de mens veroorzaakte Apocalyps.
De laatste tijd heb ik via internet enige debatten gevolgd op Amerikaanse universiteiten over islamofobie, white supremacy en nationalisme. Dat was een deprimerende ervaring. De tijd van academische debatten op hoog niveau lijkt voorbij. Het politiek correcte denken verduistert de geesten. Rechts is trouwens geen haar beter. Vooroordelen en stereotiep denken alom. Iedereen meent het grote gelijk aan zijn kant te hebben, alsof men de waarheid in pacht heeft. Ik durf bijna niet meer te kijken naar Twitter, uit vrees fake news voor echt aan te nemen.
De waarheid ken ik niet. Als wetenschapper probeer ik de feiten zodanig te onderzoeken dat eventueel mijn meest dierbare overtuigingen verworpen kunnen worden. Dit lijkt me een goede leidraad voor politici die menen dat zij het grote gelijk aan hun kant hebben en dat de anderen volkomen fout zitten. Zo nieuw is dat niet; in 1580 schreef Michel de Montaigne: “Je ne trace aucune ligne certaine, ny droicte ny courbe” (‘ik trek geen trefzekere lijn, noch recht noch krom’), waarmee hij bedoelt nooit van iets zeker te zijn.
In plaats van politiek te zien als een strijd tussen tegenstanders is het beter dit te zien als een gezamenlijke aanpak om de uitdagingen waar we voor staan, beter aan te kunnen. In plaats van andere partijen af te wijzen, is het beter te zoeken naar hoe zij mee kunnen bijdragen aan de oplossing. Dit laatste zie ik niet zo gauw gebeuren ten aanzien van zogenaamde populistische partijen. Toch is het beter uit te gaan van de feiten, te onderzoeken wat mogelijke oplossingen zijn en te evalueren wat de effecten zijn.
Enkele voorbeelden: hoe zorgen we ervoor dat de rijkdom rechtvaardiger verdeeld wordt? Hoe kunnen we bereiken dat in de islamitische landen er vrede heerst? Wat is er nodig opdat alle kinderen in Afrika goed onderwijs kunnen krijgen? Hoe kunnen we ons het best voorbereiden op hongersnood en watertekorten in sommige delen van de wereld? Welk voorbeeld kunnen we geven aan de rest van de wereld, van goed rentmeesterschap over het gebied dat ons is toevertrouwd? Bij dit alles is het niet de rol van politici om andere landen te bekritiseren of te beschuldigen van het schenden van de mensenrechten. Als we eerst zelf het goede voorbeeld geven, is de kans groter anderen ervoor te inspireren.
Wat bedoel ik hiermee? De verdachtmakingen over en weer, het licht niet gunnen in de ogen van de anderen, geen respect voor de voorstellen van de tegenpartijen, denken als enige de waarheid te weten, alle geruzie, stakingen en betogingen leiden ons af van onze verantwoordelijkheid. Ik zou liever horen hoe een einde kan worden gemaakt aan de belastingparadijzen. Welke rol de Europese moslims kunnen spelen om vrede, welzijn en welvaart te realiseren in de landen van herkomst. Hoe we immigranten uit Afrika kunnen voorbereiden en helpen om het onderwijs in zwart Afrika op peil te brengen. Hoe de voedselvoorziening en het waterbeheer op internationaal niveau gereguleerd kan worden. Hoe we in onze gebieden de vernietiging van het ecosysteem kunnen tegengaan.
De polarisatie in de samenleving lijkt wel het werk van een boze kracht, die wil verhinderen dat we onze verantwoordelijkheid opnemen. De wijsheid van de Bijbel is nooit veraf.
De studie van de Heilige Schriften is niet altijd een bloedserieuze aangelegenheid. Daarom wil ik eindigen met een wijze les uit de Talmoed. In de Talmoed ( tractaat Avodah Zarah 17a) staat het volgend verhaal: Een rabbijn die vrijwel alle hoeren van het land had bezocht hoorde van een hoer die zich onlangs in de stad had gevestigd en uiterst bedreven was. Ze vroeg veel geld voor haar diensten. De rabbijn bezocht haar en terwijl ze vreeën liet zij een wind. Toen zei deze hoer: “Die wind kan niet terug in mijn kont komen en op dezelfde manier zullen jouw zonden niet worden vergeven, ook al toon je berouw”.
De rabbijn schrok zich kapot en onderweg naar huis barstte hij in huilen uit. Hij vroeg vergiffenis aan de maan, aan de zon en aan de bergen. Maar dat werd telkens geweigerd. Toen knielde hij neer en smeekte God hem te vergeven. God zei tot de rabbijn dat ook hij deel zal hebben aan de wederopstanding.
De rabbijnen die de Talmoed hebben opgesteld wisten dat het niet genoeg was om geboden en verboden te proclameren. Als je wilt dat de mensen luisteren dan moet je aansluiten bij hun lusten en behoeften. Niets menselijks was hen vreemd. Bovendien kan je met een grap de aandacht van de mensen vasthouden.
Kortom, een wijze politicus wordt herkend aan de grappen die hij maakt.