‘De rijkdom van Sint Eustatius gaat je voorstellingsvermogen te boven’, schreef de Engelse admiraal George Rodney in 1781, vlak voordat hij de Nederlandse kolonie zou plunderen en de kooplieden van hun geld en goederen zou beroven. Het kleine eiland in de Caraïben werd de Golden Rock genoemd. Het was een vrijhaven waar iedereen van alles kon kopen, van slaven en goederen tot schepen en wapens. Het eiland (kleiner dan Vlieland) kwam tot grote bloei tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783), toen de koloniën in Noord-Amerika zich wilden bevrijden van het Engelse moederland en de bewapening van de opstandelingen grotendeels plaatsvond via Sint Eustatius. Totdat de Engelsen hun kans schoon zagen en het eiland plunderden. Deze geschiedenis is mooi beschreven door Willem de Bruin, in De gouden rots. Op toegankelijke wijze laat deze oud-journalist zien hoe Sint Eustatius een rol speelde in de opkomst van de VS, maar tegelijk ook in de neergang van de Nederlandse Republiek.
Sint Eustatius schreef wereldgeschiedenis toen op 16 november 1776 vanaf Fort Oranje negen kanonschoten werden afgevuurd, ter begroeting van de Andrew Doria, een schip dat voer onder een Amerikaanse vlag en dat op het eiland wapens en munitie wilde kopen. Gouverneur Johannes de Graaff was niet alleen de belangrijkste bestuurder op het eiland, maar ook één van de belangrijkste handelaren – iets wat grote gevolgen zou hebben. Het was destijds gebruikelijk dat handelsschepen een saluut afvuurden, dat vanaf het fort werd beantwoord als teken van vriendschap. Maar de Andrew Doria was geen koopvaardijschip meer, maar omgebouwd tot oorlogsschip. De Graaff moet dit hebben geweten, hij en de andere kooplieden op het eiland verdienden goed geld met de legale, maar vooral met de illegale handel met de Verenigde Staten. De Nederlanden hadden Engeland beloofd dat ze in het conflict met de Amerikaanse opstandelingen neutraal zouden blijven, maar dit was voor de Engelsen het zoveelste bewijs van de onbetrouwbaarheid van deze Europese bondgenoot.
Het saluut dat op 16 november 1776 klonk vanaf Fort Oranje was de eerste keer dat de vlag van de Verenigde Staten door een ander land officieel werd erkend. Ik denk niet dat de gouverneur destijds de impact van zijn daad zal hebben beseft, maar deze First Salute is belangrijk in de geschiedenis van de Verenigde Staten. Op Fort Oranje staat een plakkaat, in 1939 geschonken na een bezoek door president Roosevelt, waarop hij Johannes de Graaff persoonlijk bedankt voor de erkenning van zijn land. Het optreden van De Graaff luidde echter ook het einde in van Sint Eustatius als een paradijs voor dubieuze handelaren. De Engelsen grepen de First Salute aan om de vrijhaven te blokkeren en de handel te stoppen. Ook Admiraal Rodney boog daarbij de regels naar zijn hand, door zich een deel van de rijkdom op het eiland zélf toe te eigenen. In De gouden rots staat Willem de Bruin stil bij de dubbellevens van bestuurders en handelaren als De Graaff en Rodney en hoe hun hebzucht henzelf en het eiland ten gronde hebben gericht.
Het ‘verraad’ van de First Salute was voor de Engelsen een reden om de in hun ogen onbetrouwbare Nederlanders de oorlog te verklaren, een strijd die de militair zwakke Nederlandse Republiek nooit kon winnen. Deze zeeoorlog (1780-1784) was funest voor de Hollandse handel en luidde mede het einde in van de ooit zo machtige Republiek. Ook voor de Engelsen kwam deze oorlog echter uiterst ongelegen, omdat die de aandacht afleidde van de opstandige Amerikanen, die nog altijd streden voor hun onafhankelijkheid, die de Verenigde Staten in 1783 daadwerkelijk wisten te bereiken. Op Sint Eustatius waren ondertussen de Engelsen van het eiland gejaagd door de Fransen (bondgenoten van de Amerikanen), die het eiland later weer teruggaven aan de Nederlanden. Maar met het einde van de ‘Hollandse glorie’ verloor ook de Caribische vrijhaven Sint Eustatius haar belang. De Verenigde Staten konden nu zélf met iedereen handel drijven en hadden ze de achterdeur van Sint Eustatius niet meer nodig. Willem de Bruin beschrijft ook uitgebreid deze neergang van het eiland.
Het is ook interessant om te zien hoe in deze geschiedenis steeds dezelfde familienamen terugkomen die nu nog altijd een grote rol spelen op Sint Eustatius en op Saba en Sint Maarten. Zoals die van de familie Heyliger – Johan Heyliger was de voorganger van Johannes de Graaff, die weer trouwde met een Maria Heyliger. Deze oude families hebben nog altijd veel invloed op de eilanden. Theo Heyliger was jarenlang de belangrijkste politicus op Sint Maarten, tot hij onlangs moest aftreden omdat hij wordt verdacht van corruptie. Vorig jaar besloten alle politieke partijen in de Tweede Kamer dat het nodig was om het bestuur van Sint Eustatius buiten spel te zetten, vanwege ‘grove taakverwaarlozing’. Het eiland wordt nu bestuurd door een ‘regeringscommissaris’ die het lokale bestuur moet hervormen en de corruptie moet bestrijden. ‘Het contrast tussen het armoedige heden en het rijke verleden kon niet groter zijn’, zegt ook Willem de Bruin. Een rijkdom die, zo laat hij tegelijk zien, vooral gebaseerd was op kolonialisme en op slavenhandel en op de hebzucht van de Nederlandse kooplieden.
Op 16 november 2026 is het 250 jaar geleden dat vanaf Fort Oranje de First Salute werd afgeschoten en de Verenigde Staten voor het eerst door een ander land officieel werden erkend. Vorig jaar heb ik voorgesteld om dat jubileum uitgebreid te vieren, een plan dat door de Nederlandse regering werd overgenomen en – zo heb ik vernomen – ook in de VS met enthousiasme is ontvangen. Het boek De gouden rots laat zien dat de geschiedenis van het kleine Sint Eustatius grote verschrikkingen kent, van slavenhandel en wapenhandel en dubieus gedrag van Hollandse handelaren. Deze geschiedenis laat ook zien wat de historische wortels zijn van de huidige problemen op het eiland en waarom het leven hier voor mensen bepaald niet gemakkelijk is. Ook deze zaken zouden wat mij betreft onderdeel moeten zijn van de herdenking in 2026. Deze historische datum is voor Nederland een extra aanleiding om te investeren in dit verwaarloosde eiland en ervoor te zorgen dat tegen die tijd de achterstanden zijn ingehaald en de staatshoofden van Nederland en de VS een trots eiland kunnen bezoeken.