Dé serie van dit moment is Chernobyl, een miniserie over de kernramp in Tsjernobyl in 1986. Met een waarderingscijfer van 9,7 is het zelfs “de best gewaardeerde serie ooit”. Glamour noemt de productie met Emily Watson en Jared Harris (yep, van Mad Men) al een waardige opvolger voor de fans die Game of Thrones missen.
Nu lenen ongevallen met een kerncentrale zich voor spectaculaire rampenfilms. Zie hoe The China Syndrome (VS, 1979), Die Wolke (Duitsland, 2006) en Pandora (Zuid-Korea, 2016) de angst voor nucleaire technologie aanwakkerden. Deze films droegen elk sterk bij tot de publieke opinievorming, waarna de bouw van kerncentrales werd verhinderd. Mede dankzij de filmindustrie ging de wereld onverminderd door met de verbranding van fossiele brandstoffen met als gevolg: een hoge CO2-uitstoot en luchtvervuiling.
Maar Chernobyl zou anders zijn. Schrijver en regisseur Craig Mazin twitterde op 8 april: “De les van Tsjernobyl is niet dat moderne kernenergie gevaarlijk is. De les is dat liegen, arrogantie en het onderdrukken van kritiek gevaarlijk zijn.” Hij was het eens met de stelling dat wat er toen is gebeurd in Tsjernobyl helemaal niet kan gebeuren in een land als de Verenigde Staten.
Sterker, Mazin vertelde aan een verslaggever: “Ik ben voorstander van kernenergie. Ik denk dat kernenergie essentieel is om de klimaatverandering tegen te gaan.” Zijn miniserie zou zich aan de feiten houden, benadrukte Mazin, want: “Je wilt niet een grens overschrijden naar sensatie.”
Dus toen ik ervoor ging zitten om naar Chernobyl te kijken, had ik hoopvolle verwachtingen. Kon het zijn dat Hollywood eindelijk het ergste nucleaire ongeluk ooit eerlijk en nauwkeurig zou gaan vertegenwoordigen?
In de eerste aflevering van Chernobyl – afkomstig van HBO en in Nederland te zien bij Ziggo Movies & Series (X)L – explodeert de kernreactor, blaast het bovenste gedeelte van het gebouw eraf en vat vlam. Fabrieksarbeiders beginnen over te geven. Hun gezichten worden rood. Een aantal van hen lijken te sterven.
We zien hoe een jonge fabrieksarbeider een deur naar de hal van de reactor openhoudt, waarop verschillende delen van zijn lichaam beginnen te bloeden. Vervolgens redt hij een kameraad met een rood gezicht vol bloed en blaren, waarna hij hem toch achterlaat in een hal: dood, zo lijkt het. Later zien we de man omvallen en rookt hij wat zijn laatste sigaret lijkt te zijn.
Later, toen de bedrijfsleider die het ongeluk had ontkend, vernam wat er was gebeurd, werd hij doodziek. Terwijl hij naar het ziekenhuis gaat, zien we een brandweerman die een lichaam op een brancard draagt en het lichaam laat vallen.
Thuis, op de bank, kreeg ik de indruk dat tientallen werknemers en brandweerlieden binnen mum van tijd om het leven kwamen. Maar hoe zat het werkelijk? Volgens het officiële rapport van de Verenigde Naties over het ongeval zijn er (zie pagina 66) binnen enkele uren na de ontploffing slechts twee, en niet tientallen of honderden arbeiders omgekomen. Geen van beiden stierf aan radioactieve straling. De een kwam om door het puin van de explosie, de ander door brandwonden.
Twee weken later stierven de eerste brandweerlieden en hulpverleners. Ernstige brandwonden speelden daarbij een belangrijke rol. Tweederde van de omgekomen hulpverleners in Tsjernobyl had brandwonden en was bovendien blootgesteld aan extreem hoge stralingsniveaus. In vijf gevallen, zo besluit hetzelfde VN-rapport (pagina 624), was huidletsel – veroorzaakt door brandwonden en radiodermatitis (huidreactie op ioniserende straling) – de enige doodsoorzaak. Daarentegen overleefden zes patiënten die géén dodelijke huidverbrandingen opliepen.
Geraldine Thomas, professor in de moleculaire pathologie van het Imperial College in Londen en coördinator van de Chernobyl Tissue Bank, legde me uit dat brandwondslachtoffers vaak sterven als gevolg van een infectie. “De huid is onze beste barrière voor de microben die doden”, zei Thomas. “Als je die barrière beschadigt, wordt de toegang tot het lichaam door ziekteverwekkers veel gemakkelijker gemaakt.”
Oftewel: als het lichaam van de man die de deur naar de hal van de reactor opende, echt bloedde, zou het moeten zijn geweest van de brand, of de hete metalen deur, niet van de radioactieve straling. Nu weet ik niet of Mazin de kijkers wilde laten geloven dat alle vreselijke fysieke symptomen het gevolg was van straling in plaats van vuur, of dat er veel meer werknemers en brandweerlieden direct stierven dan eigenlijk het geval was, maar dat was wel de indruk die ik kreeg.
In Chernobyl vallen de acteurs en actrices bij bosjes neer. Maar wat was nu werkelijk de impact van het ongeluk in Tsjernobyl? Volgens de Verenigde Naties zijn 31 doden rechtstreeks toe te schrijven aan het ongeval. Drie van hen stierven op de plaats van het ongeval en 28 mensen stierven enkele weken later. Sindsdien zijn er 19 mensen om “verschillende redenen” gestorven, waaronder tuberculose, levercirrose, hartaanvallen en trauma’s. De VN concludeerde dat het voor hen niet zo duidelijk is of straling kan worden aangemerkt als doodsoorzaak.
Hoe zit het met kanker? Welnu, de meest recente studie van de VN hierover, uit 2017, concludeert dat vijfduizend gevallen van schildklierkanker kunnen worden toegeschreven aan de straling van Tsjernobyl (zie de paragrafen A tot en met C in de “executive summary”). Overigens: in eerdere studies sprak de VN nog van 16 duizend gevallen. Aangezien schildklierkanker een sterftecijfer van slechts 1 procent heeft, betekent dit dat de verwachte sterfte aan schildklierkanker die werd veroorzaakt door Tsjernobyl 50 tot 160 zal zijn.
Dat is het. Er is geen betrouwbaar bewijs dat straling van Tsjernobyl een toename van een andere ziekte of aandoening heeft veroorzaakt. En nee, evenmin een toename van geboorteafwijkingen. Een onderzoek uit 2017, uitgevoerd door Oxford University, vond “geen overtuigend bewijs van een verhoogd risico op geboorteafwijkingen door blootstelling aan straling in besmette gebieden”.
Toch schrijft Esquire doodleuk: “De besmetting (met radioactieve straling) veroorzaakt tot op de dag van vandaag (…) erfelijk overdraagbare aandoeningen en verminkt geboren baby’s.”
Maar de studies die verhogingen van geboorteafwijkingen zouden aantonen, “ontbrak het aan gegevens over andere, verstorende risicofactoren zoals alcoholinname en dieet van de moeder”, schreven de onderzoekers uit Oxford. Zelfs de hoofdauteur van een artikel met hogere geboorteafwijkingen van Tsjernobyl-straling gaf later toe: “We hebben met deze studie niet bewezen dat straling aangeboren afwijkingen veroorzaakt.”
Angst en stress hadden “de grootste invloed op de volksgezondheid” van de mensen in de nabije omgeving van Tsjernobyl. Dat schreef de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in een rapport. Zij rapporteerden aanmerkelijk hogere niveaus van angst en stress dan andere inwoners van de Sovjet-Unie. Ook hadden zij een grotere kans om “meerdere onverklaarbare lichamelijke symptomen en een subjectieve slechte gezondheid” te rapporteren.
“Tot op zekere hoogte werden deze symptomen gedreven door de overtuiging dat hun gezondheid nadelig werd beïnvloed door de ramp,” schreven wetenschappers van de WHO. Volgens hen waren lokale artsen daaraan deels schuldig, want zij creeërden een nieuwe diagnose: “Tsjernobyl-gerelateerd gezondheidsprobleem”.
Een andere schuldige is volgens mij de amusementsindustrie. Decennialang hebben filmmakers kernongelukken zwaar overdreven en de angst voor kernenergie en radioactieve straling aangewakkerd. Craig Mazin zegt weliswaar dat hij voor Chernobyl serieus zijn verantwoordelijkheid nam om zich aan de feiten te houden, maar naarmate de serie vorderde, groeide mijn angst.
De vrouw van een van de hoofdpersonen, een brandweerman, is zwanger, net als andere vrouwen. We zien verschillende onheilspellende scènes van ouders die hun pasgeboren baby’s in kinderwagens duwen. Het is moeilijk te geloven dat al die zwangere vrouwen en baby’s in het begin van de serie meedoen als het verderop in de serie geen geboorteafwijkingen zou laten zien – en een oorzakelijk verband zou suggereren…
Een recensent van The New York Times noemde de serie een “krakkemikkige en conventionele rampenfilm, zij het langer dan normaal”. De krant spreekt van “Hollywood-inflatie: de neiging om ons dingen te laten zien die niet zijn gebeurd”. Maar in België, bij de populaire blog newsmonkey, spreken ze niettemin van “pure geschiedschrijving”.
Maar échte geschiedschrijving omvat soms onverwachte vondsten. Zo ontdekte ik tijdens mijn onderzoek dat de jongeman die de deur opende, overvloedig bloedde en op de een of andere manier wist te overleven, nog altijd een voorstander van kernenergie is. Alexander Yuvchenko is zijn naam. “Ik voel me er goed bij”, vertelde Yuvchenko aan een journalist van New Scientist in 2004. “Als je in alle stadia van de planning en het runnen van een kerncentrale de veiligheid als eerste prioriteit houdt, zou het goed moeten zijn.”
Het overlijden door welk industrieel ongeluk dan ook is altijd tragisch, maar het is de moeite waard om ze nuchter in perspectief te plaatsen. Dan is het totale dodental van het ongeval in Tsjernobyl klein als we het vergelijken met andere bekende rampen. De ergste ramp in de energiesector was de instorting van een waterkrachtcentrale in 1975 in China, wat misschien al 200 duizend mensen het leven heeft gekost. Bij de beruchte chemische ramp in Bhopal in India in 1984 lieten wellicht zo’n 15 duizend mensen het leven. Toch rept de Volkskrant in een bespreking van “een van de grootste rampen uit de moderne geschiedenis”.
Wanneer ik het dodental van Tsjernobyl (ongeveer 200 in totaal) vergelijk met meer banale manieren om te sterven, zoals lopen (270 duizend per jaar), autorijden (1,3 miljoen per jaar) en werken (2,3 miljoen per jaar), zijn er altijd mensen die vinden dat ik ongevoelig ben voor de ontberingen die mensen in de regio leden onder de evacuatie. Maar het is volgens mij pas echt ongevoelig om de gebeurtenissen in Tsjernobyl op te kloppen en om de gevaren van straling te overdrijven.
Immers, die overdrijvingen leiden tot paniek. Dat zagen we in Fukushima, Japan, waar angst voor de gezondheidsimpact van straling na het ongeval met een kerncentrale (die volgde op een verwoestende tsunami in 2011) ongeveer tweeduizend mensen het leven kostte. Hoewel een zekere mate van tijdelijke evacuatie gerechtvaardigd zou kunnen zijn, was er eenvoudigweg nooit een reden voor zo’n grootschalige en langdurige evacuatie.
“Achteraf gezien kunnen we zeggen dat de evacuatie een vergissing was”, zei Philip Thomas, een professor in risicobeheer die een recent onderzoeksproject over nucleaire ongevallen leidde. “We zouden hebben aanbevolen om niemand te evacueren.” Angst voor straling doodt meer mensen dan straling zelf.
Chernobyl laat vooral zien dat het moeilijk is om een spannende film over kernrampen te maken zonder de kijkers te laten geloven dat ze veel erger waren dan ze in werkelijkheid waren. Afgezien van de anti-nucleaire ideologie móet de amusementsindustrie kernrampen wel dramatiseren om de eenvoudige reden dat ze zo weinig mensen doden.
Vertaald door Marco Visscher.