Opinie

Paul Cliteur en Thierry Baudet – De Telegraaf was uit op een rel en niet op een integer gesprek met Toine Beukering

08-06-2019 14:53

Toine Beukering, de voormalig brigadegeneraal die nu kandidaat voorzitter is voor de Eerste Kamer, heeft als “klein jongetje een boekenkast vol gelezen over de Shoah”. Hij is altijd geïntrigeerd geweest hoe dat toch kan. De joden – een dapper en strijdbaar volk – werden “als makke lammetjes gewoon door de gaskamers gejaagd”. Hij is verbaasd over het feit dat er “weinig verzet” is geweest.

De journalisten van De Telegraaf beginnen dan met stemmingmakerij als dat mensen zich daarvan “een hoedje schrikken”. Zij doen voorkomen alsof iets heel verschrikkelijks is gezegd. Wat zij bedoelen is: wij hopen dat mensen zich daarvan een hoedje gaan schrikken. En wij zullen er alles aan doen om dat vuurtje aan te blazen.

Maar wat Beukering verwoordt, is een onderwerp dat al sinds 1963, Hannah Arendt’s Eichmann in Jeruzalem, een terugkerend punt in de discussie is geweest. En wie geen tijd heeft voor het boek, trek dan twee uur uit voor de film Hannah Arendt (2012). De vraag is: hoe heeft dit kunnen gebeuren?

Het verwijt naar Arendt, die dezelfde vraag stelde als Beukering, was dat zij daarmee de Joden mede verantwoordelijk maakte voor het enorme onheil dat hen getroffen heeft. Maar dat was natuurlijk helemaal niet haar bedoeling geweest. En dat is ook helemaal niet de bedoeling van Beukering, zoals iedereen kan vaststellen die het gehele interview leest en die ook de context begrijpt waarin hij de dingen zegt die hij zegt. De context waarin hij die opmerking maakte, is dat de weerloosheid tegenover het grote onrecht dat toen de joden, maar ook de rest van de wereld getroffen heeft, voor hem een motiverende factor was om in het leger dienst te nemen. Alleszins honorabel.

De journalisten zeggen dan: “Is dit nou de goeie tactiek om senaatsvoorzitter te worden? Of realiseert u zich niet dat dat wel bijzondere uitspraken zijn?”

Alsof Beukering die opmerkingen maakt als tactiek om senaatsvoorzitter te worden. Uit die vraag, of liever insinuatie, blijkt dat de journalisten uit zijn op een rel. De oprechte poging van Beukering om uit te leggen wat hem heeft gemotiveerd te gaan dienen in het leger (namelijk: weerbaarheid tegenover het kwaad) wordt door hen straal genegeerd om te volharden in een boosaardige interpretatie van de woorden “makke lammetjes” die inhoudt dat de joden medeverantwoordelijk worden gehouden voor het onheil dat hen getroffen heeft.

Het zijn eigenlijk dezelfde boosaardige tactieken die werden losgelaten op Hannah Arendt in 1963. De twee journalisten van De Telegraaf, Inge Lengton en Wouter de Winther, zijn niet geïnteresseerd in een integer gesprek over een belangrijk ethisch vraagstuk, maar in reuring.