‘Wie de dreiging van Poetin niet onder ogen wil zien is naïef’ (Mark Rutte)
Met de “~ is naïef” uitspraak zoals uitgelicht in het verkiezingsdebat tussen de premier en Thierry Baudet, is het defensie-denken en handelen van Rutte aan het hoofd van zijn inmiddels derde ploeg nog onbegrijpelijker. Wat genomen stappen onder Rutte I reeds waren.
Het is immers al sinds de Georgisch-Russische oorlog van augustus 2008 hardhandig helder dat Rusland – toen met Poetin sinds mei als eerste minister ‘achter’ president Medvedev- haar agenda desnoods gewapenderhand uitvoert. Waarbij elke truc uit elke doos wordt gebruikt. Van diplomatiek-politieke en de militaire voortzetting ervan met andere middelen, tot propaganda en misleiding. Een politiek die overigens niet wezenlijk afwijkt van bijvoorbeeld dat van de VS. Of ons eigen land. Ons land ‘verkoopt’ daarbij (=propaganda) oorlogsmissies als vredes-, stabilisatie- en wederopbouwmissies.
De Georgisch-Russische oorlog en de nasleep ervan hadden geen remmende invloed op het Haagse defensiebezuinigingsdenken. Sterker nog, onder Rutte I (okt 2010 – nov 2012) werd het vredelievende vertrouwen in Rusland zo groot dat ook de laatste tanks werden afgevoerd. Zo blijkt uit de woorden van CLS luitenant-generaal Leo Beulen in de Militairespectator van afgelopen 22 mei:
“De geopolitieke situatie is indringend veranderd. Tijdens de NAVO-top in 2010, in Lissabon, waren we partners met de Russen. We planden samen operaties. De leidende gedachte was dat we samen stabilisatie operaties gingen doen. Als gevolg van die situatie hadden we geen zware spullen meer nodig en zijn in 2011 de tanks afgeschaft.”
Die NAVO-top was op 10-11 november 2010. In maart 2011 werd dus kennelijk op basis van Russische goedertierenheid besloten de laatste 60 Leopard 2s af te voeren. Het tot een besluit komen om de landmacht weer tanks te geven, althans een handvol, duurde iets langer dan drie maanden. Na de Russische annexatie van de Krim in februari-maart 2014 duurde het tot september 2015 voor het nieuws naar buiten kwam dat de krijgsmacht in een Duits-Nederlands bataljon weer over tanks zal gaan beschikken. Het daadwerkelijke ‘gaan beschikken’ duurde daarbij vrijwel een ‘wereldoorlog’ lang*. De eerste praktische reïntroductiestappen werden in 2015 gezet, maar pas dit jaar zullen alle 18 Leasepards eindelijk operationeel zijn in het Duits-Nederlandse bataljon.
Bovenstaande gang van zaken rond het afschaffen en opnieuw invoeren van wat effectief graatmagere eigen ‘panzer’ slagkracht blijft, typeert zo’n beetje alles wat er in de praktijk in en rond de krijgsmacht plaatsvindt.
De praktijk wijkt sterk af van geuite intenties, visies en ambities door politiek en generaals. Intenties, visies en ambities die alleen dat blijven, zijn per saldo gebakken lucht. Zo ze dit qua inhoud überhaupt al niet waren. En, in tegenstelling tot het aantal daadwerkelijk inzetbare tanks, pantserhouwitsers of gevechtsvliegtuigen is er geen gebrek aan gebakken lucht.
Er wordt al vele jaren bericht over allerhande misstanden en tekorten bij de krijgsmacht als gevolg van de niet aflatende bezuinigingen. Met name de munitietekorten waren (zijn) ernstig. Ondanks de media-aandacht en de eindeloze stroom aan voornemens en intentieverklaringen blijft het in de praktijk echter voornamelijk bij de gebakken lucht. Het blijkt zelfs dat men in hogere echelons nog steeds niet begrijpt dat een krijgsmacht zonder voldoende munitie geen krijgsmacht is. Een vrijwel alleen ‘pang, pang’ kunnen roepende krijgsmacht is een krijsmacht. Voldoende munitie hebben is een eerste vereiste, en geen kwestie van ‘bezien’, zoals wordt uitgelegd in een Kamerbrief van oktober vorig jaar. Waarin staat (.pdf):
“Na een tijd waarin de voorraden zeer beperkt waren, investeert Defensie nu in eerste instantie vooral om de voorraden voor de tweede hoofdtaak op niveau te brengen, oftewel de voorraden voor buitenlandse missies. Daarbij is nog veel achterstand in te lopen. Tegelijkertijd wordt bezien of, als vervolgstap, Defensie kan voorzien in voldoende voorraad voor de eerste hoofdtaak: de bondgenootschappelijke verdediging. Het traject om de voorraden voor de eerste hoofdtaak op voldoende niveau te krijgen bestaat uit meerdere stappen.”
Of ‘voldoende’ een intentie betekent om te gaan voldoen aan de NAVO-norm van munitie voor dertig dagen wordt niet in de Kamerbrief vermeld (huidige situatie: voldoende voor een paar dagen). Wat inmiddels wel duidelijk is, is dat de stappen om er voldoende van te maken klein zijn. Er is vorig jaar net als in 2017 slechts voor amper honderd miljoen aan munitie besteld (zie screenshot hieronder (2017 def-nota) met 2018 insert in grijs):
Geen ‘meer handen aan de trekker’, wel ‘meer handen aan de beurs’.
Voor de aanschaf van materieel, waaronder munitie, krijgt defensie een defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF). Dit DMF komt er om (.pdf),
“Het bevorderen van een integrale afweging en het vergroten van de voorspelbaarheid en schokbestendigheid van de defensiematerieelbegroting centraal stellen”.
Kennelijk wordt er niet langer vertrouwd op de expertise van onder andere de eigen Defensie Materieel Organisatie (DMO). Daar weten ze prima hoeveel munitie er nog is, en wat de levertijden zijn. Is er dan een (dure) bureaucratische laag extra nodig om tijdig voldoende munitie of ander materieel aan te schaffen?
Om te bepalen welk materieel je in welke hoeveelheden nodig hebt, of aan kunt schaffen binnen een bepaald budget, kunnen een paar van de 81 generaals die we rijker blijven zich buigen. Of het er precies 81 zijn, is overigens onduidelijk. Om vervelende vragen over hun overvloedige aantal te vermijden worden ze sinds 2018 onder de noemer ‘topfunctionarissen’ opgevoerd in de personeelsrapportage, waarin eveneens geen verdere rang-uitsplitsing meer is te vinden.
Een van de generaals is de reeds genoemde luitenant-generaal Leo Beulen. Of hij, in tegenstelling tot de CDS, wel weet wat zijn mensen echt nodig hebben, blijft onbekend, maar hij heeft zeker ideeën. Helaas, eigenlijk als altijd, in de generaals Veiligheid is Vooruitzien – de toekomstvisie van de Koninklijke Landmacht, lees je alleen ideeën zonder een praktische invulling uitgedrukt in ‘kalibers’ en aantallen.
De generaal en zijn ranggenoten leken verder geen eigen toekomstvisie of inzichten te hebben, of konden geen blik kolonels opentrekken om er binnen defensie aan te werken, dus werd het Haagse Centrum voor Strategische Studies (HCSS) geraadpleegd voor suggesties. Het HCSS zette vervolgens een ‘random bollocks generator‘ aan. De uitkomst kreeg de titel: ‘Playing to your strengths‘. Waarin prachtige proza is te vinden. Proza als:
“The ability to integrate effects. Virtually all kinetic and non-kinetic effects brought by the various armed services and other instruments of power converge in the land domain. The Army should act as an effect integrator: monitor and understand the interplay between the various types of effects and their consequences and advise on how instruments deployed by various effectors, military and non-military, should be integrated for an optimal net result.“
Toegegeven, ik heb het nooit verder geschopt dan Sld I, dus misschien begrijp ik het niet, maar het lijkt verdomd veel op gebakken lucht. Vette, superdoorgebakken lucht, dat dan weer wel. Maar of Poetin ervan onder de indruk is?
* Een van de meest schrijnende, ‘wereldoorlogen’ lang durende projecten, is de modificatie van de Mk 48 torpedo. Het enige serieuze wapen waar de Walrus-klasse onderzeeërs van de marine over beschikken. Er is wel getest met buislanceerbare UGM-84 Harpoonraketten, maar deze zijn niet aangeschaft. De Mk 48 torpedo is sowieso een oud ontwerp (intro: 1972), maar de onze bleven met hun Mod 4 upgrade in 1982 hangen. Het project om ze te moderniseren naar Mod 7 (mogelijk sinds 2008) vind je reeds in het Materieelprojectenoverzicht van 2009 (.pdf). In de defensienota van 2018 (.pdf) is te zien dat de ‘instroom’ ervan pas vanaf 2031 zal plaatsvinden. Hopelijk is dit een drukfout -in de kerngegevens (.pdf) loopt het project tot 2022. In de nota van 2018 vind je meer doorlopende projecten terug die reeds in 2009 waren begonnen. Zoals de vervanging van de eveneens stokoude Mk 46 torpedo, waar onder andere boordhelikopters mee worden uitgerust.