Een verdrietige relatiebreuk in literair Nederland werd afgelopen week wereldkundig gemaakt. Roos van Ees schreef openhartig over haar relatie met Arnon Grunberg en werd bijgestaan door Sunny Bergman. Grunberg zou Van Ees hebben willen dwingen tot abortus. Het komt vaker voor dan de meeste mensen denken dat mannen hun partners onder druk zetten om die eerste moedergevoelens te negeren. Dit komt de kerels nu eenmaal beter uit. Ik vermoed weleens dat veel mannen egoïstische redenen koesteren om vrouwen te steunen in hun ‘vrije’ keuze voor abortus.
Ik voelde me ongemakkelijk bij het lezen van zoveel privé-informatie. Maar als je ex-partner alles al op straat gooide onder het mom van een literaire serie dan begrijp ik de keuze van Roos om een eigen stuk te schrijven. Hun lief en leed gaan mij verder niet aan, maar door mijn werk bij een pro-life stichting – en de maatschappelijke relevantie – wilde ik een bepaalde passage uit het relaas van Roos aanhalen:
“De tweede keer als we aan het einde van de reis ruzie krijgen omdat jij in jouw laatste artikel schreef: ‘Roos wil een rozenstruik planten als aandenken aan haar miskraam’ en ik jou corrigeer dat het geen aandenken aan de miskraam is, maar aan ons kindje. Je wordt boos en zegt: ‘Ik vind het problematisch dat iemand die pro abortus is zoals jij over een “kind” spreekt. Er was nog helemaal geen kind. Je doet alsof het al leefde.’ Maar begint het leven niet bij liefde die je ervoor voelt? Aan het begin van de reis leek het me onmogelijk ooit meer van iemand te houden dan van jou, maar die paar zwangere weken bewijzen mij het tegendeel.”
Het citaat van Arnon is zo dwaas dat ik omwille van zijn lezers mag hopen dat hij het niet gezegd heeft. Een ongeboren vrucht leeft niet zelfstandig, maar sinds wanneer is dat het vereiste om een mens te zijn? Is iemand die in coma ligt en door machines in leven wordt gehouden ineens ook geen mens meer?
“Die had al een bewust leven geleid!”, zou de wat scherpere abortusvoorstander dan zeggen, maar dat is mij te arbitrair. Ook een ongeboren kind heeft al direct een ontwikkelend leven, met bijbehorende ervaringen in het verschiet. Groei en eigen DNA bepalen of je een levend mens bent, niet de vraag of je al eens iets hebt meegemaakt. Leven, dat doen de levenden en dat kun je zowel in de baarmoeder als op de Intensive Care.
Van Ees’ antwoord op het manipulatieve gezwets van Arnon is wat mij betreft een dromerige opwelling, gevoed door het utilitaristische denken dat onze jongere generaties al jaren bedwelmt: “Maar begint het leven niet bij de liefde die je ervoor voelt?” Als we de redenering van Van Ees doortrekken naar de wereld van zij die al geboren zijn zou dit betekenen dat bijvoorbeeld een ongeliefde dakloze direct kan worden vernietigd. Toch vinden we zoiets intrinsiek kwaadaardig. Ook als we bij de context van zwangerschap blijven, zou haar visie inhouden dat een depressieve vrouw, die toevallig geen liefde kan ervaren voor haar bijna- of pasgeboren kind, daarmee bepaalt dat het kind niet leeft. Maar het kind leeft en het maakt geen donder uit of iemand het erkent.
Het betreft hier dan ook onwetenschappelijke fantasieën van mensen die een ogenschijnlijk hedonistische levensstijl leiden ten bate van het waarborgen van zoveel mogelijk persoonlijk genot of, zoals Van Ees het zelf verwoordt: “Het verzamelen van mensen”.
Ik kijk liever naar alle mensen en maak graag afspraken over hun intrinsieke waarde. Dat is niet poëtisch, want je laat het niet aan iedere creatieve geest over of iemand dood mag, maar het is wel gericht op de waarde van een ander in plaats van die van mij. Is er sprake van een mens met een eigen DNA en een individuele toekomst, dan heeft die persoon ruimte nodig om te leven. Los van de relationele status van vader en moeder; los van half doordachte mijmeringen over wanneer het leven van een ander begint.
Arnon Grunberg is niet de enige voorstander van abortus die, naar verluidt, misbruik maakt van de beschikbaarheid van abortus om zijn egoïstische levensstijl te conserveren. De vraag die onze maatschappij moet stellen is of we de Arnon Grunbergs van deze wereld oogluikend hun gang laten gaan. Waarom kiezen we er niet voor om ze aan te spreken? Dat kan tijdens betere keuzegesprekken met de vrouwen die deze mannen soms letterlijk de kliniek in slepen.
Een commercieel abortuscentrum is daar niet de juiste plek voor. Die zijn financieel afhankelijk van het aantal abortussen dat ze uitvoeren. Binnen hun deuren voert het geweten een verloren strijd tegen winstoogmerken. Hierdoor loopt een vrouw het risico dat een man haar moederliefde blokkeert met zijn ego en met haar afhankelijkheid van zijn voorwaardelijke mannenliefde.
De auteur is communicatiemedewerker bij de christelijke pro-life organisatie Stichting Schreeuw om Leven.