Achtergrond

Sid Lukkassen – Serotonine door Michel Houellebecq: een beschouwing

16-06-2019 13:19

De roman Serotonine (2019) is de nieuwste pennenvrucht van de Franse auteur Michel Houellebecq. Het gaat over verinnerlijkte verslagenheid en de moed tot confrontatie. Het boek opent met een hoofdpersoon die terugdenkt aan hoe hij twee studentes hielp met het controleren van de bandenspanning. Omdat hij niet de moed had zijn flirt verder door te zetten, blijft hij de rest van zijn leven geketend aan een mijmering – een fantasie van wat nog meer had kunnen zijn.

Meerdere jaren terug opende een reis mijn ogen voor zowel de moed tot confrontatie als verinnerlijkte verslagenheid. Ik was met een reisgenoot en er zaten twee vrouwen bij ons in de bus. Ze waren Zuid-Amerikaans, waarschijnlijk ergens in de veertig. “Spreek ze aan!” zei hij koortsachtig. “Ik zie hoe ze naar je kijken!” Ik wierp een blik richting de vrouwen maar kon er niets bijzonders aan ontdekken. Opnieuw wees hij naar het tweetal. “Ik weet zeker dat ze ons zien zitten. Want wij zijn jong – wij vormen voor hen het onbereikbare. En met ons kunnen ze een avontuur beleven, ver weg van alles.”Ik glimlachte zwakjes. “Dat is niet hoe het zou gaan” zei ik. “Hoe het werkelijk zou gaan is als volgt. Wij maken een praatje met ze, glimlachen wat en wisselen blikken uit. Daar blijft het dan ook bij. Hoewel ze even met de gedachte zullen spelen, zal het ze uiteindelijk toch te ver gaan.”

‘Sommige mensen kunnen nergens meer opgewonden van raken en voelen zich voortdurend murw en verdoofd’

“Dat is wat versiercoaches noemen een self-limiting belief!” beet hij me toe. “Oh ja? Nou vooruit, je kent me” zei ik. “Niets is me te dol, ik ben overal voor in. Als jij graag een praatje met hen wil maken dan zal ik het contact leggen.”“Ik ben op vakantie voor mezelf” antwoordde hij op bitse toon. “Ik ben nu ontspannen en dat heb ik verdiend. Op dit moment heb ik geen noden – ik ben helemaal Zen en heb er geen behoefte aan mijn gemoedsrust afhankelijk te maken van hoe een ander op mij reageert.”

Deze persoonlijke belevenis opende mijn ogen voor een menstype dat ik tot dan toe nog niet kende – dit menstype is het hoofdonderwerp van Serotonine. Sommige mensen kunnen nergens meer opgewonden van raken en voelen zich voortdurend murw en verdoofd. Het gaat hier om het type mens dat erbij gedijt om ergens naar uit te kijken – ergens intens naar te verlangen – om op het moment van handelen te voelen hoe de eigen inertie geleidelijk de overhand krijgt, en het begeerde door de vingers glipt.

Op grond van dit hoofdthema van Serotonine ben ik het niet helemaal eens met de bespreking van het boek door Thierry Baudet. Maar voordat ik daarop inga, eerst een kritische noot over de recensie van een andere lezer, namelijk van Ilja Leonard Pfeijffer. Ik som het even voor u op:

“Houellebecq kaart terecht een werkelijk probleem aan. Wat betekent de vrijgevochten status van de hedendaagse vrouw voor zaken als een balans vinden tussen gezin en carrière, zelf assertief een man uitkiezen of je ridderlijk laten verleiden, enzovoorts. Dat is inderdaad een ding en het heeft demografische gevolgen. Maar dan Baudet! Hij wil vrouwen terug naar het aanrecht sturen en hun wilsbeschikking opheffen! Geen abortus meer, de pil in de ban!”

De weldenkende lezer haakt direct af na de zin “vrouwen terug naar het aanrecht, als broedmachines en willoze steunpilaren voor de man”, die immers een oppervlakkige geest verraadt. ‘Ja, het probleem is reëel’, gevolgd door de denkrichting te overdrijven van degene die het probleem constateert om zodoende de criticus tot karikatuur te maken. Zo typisch ‘deugend links’ dat.

‘Om de inhoud niet te hoeven confronteren richt de kritiek zich op de vorm’

Net zoals: ‘Vrouwenbesnijdenissen, ja, Ayaan Hirsi Ali kaart dat terecht aan, maar de manier waarop is polariserend!’ Voorts gaat men verder over hoe gevaarlijk polarisering is voor ‘kwetsbare minderheden’: het initiële probleem verdwijnt achter de horizon. Zo rolt elitair links – daarom sluit de welingelichte lezer het stuk direct af na de zinsnede “terug naar het aanrecht”. Je moet ze uithongeren, absoluut geen geld meer voor neerleggen. Andersom doet elitair links dat ook – Jan Roos benoemde het onlangs in onze podcast.

In die zin graaft links op twee manieren het eigen graf. Ten eerste zijn Houellebecqs boeken ook bij linkse lezers populair: ook zij herkennen het uiteen dwarrelen van de gemeenschap en alle perikelen rond huwelijk, carrière en gezin die daarmee samenhangen. Maar net als bij het thema vrouwenbesnijdenis, durven zij niet door te graven naar wat daar achter ligt. Om intellectuele kortsluiting te voorkomen zoeken zij het elders: bij de toon waarmee het thema wordt besproken. Om de inhoud niet te hoeven confronteren richt de kritiek zich op de vorm.

Ten tweede, toen de linkse kerk weigerde om rechtse idealisten aan boord te laten, gingen rechtse wereldverbeteraars vervolgens met eigen blogs en podcasts aan de slag. Toen kwam het digitale tijdperk van de gratis internetmedia: bijna niemand buiten de grachtengordel wil nu nog geld neerleggen voor een krant. Geen wonder dus dat meerdere krachten tegenwoordig zo hard inzetten op censuur, wat een wanhopige laatste poging is om greep te houden op hun publiek. Nu zijn er her en der wat ‘rechtse’ mainstream media – daar zien we echter de obsessie van deftig-elitair rechts om zich te onderscheiden van volks-patriottisch rechts. Dit heeft tot gevolg dat het alsnog niet gaat over bepalende thema’s als identiteit, vruchtbaarheid en demografie.

‘Zo schept de linkse culturele elite een taboe rond het probleem’

Precies omdat Houellebecq deze onderwerpen niet uit de weg gaat is de tactiek van Ilja Leonard Pfeijffer zo venijnig. Eerst toegeven dat er een probleem is, maar dan de gedachte aan dat probleem opblazen, extreem en ridicuul laten lijken door Baudet neer te zetten als een doorgeslagen SGP-er.

Zo schept de linkse culturele elite een taboe rond het probleem – iedereen die het benoemt wordt voortaan met radicalisme geassocieerd. Is links niet simpelweg jaloers dat Baudet als rechtse leider nog in staat is tot doorwrochte analyses? Iets wat we van Timmermans en Klaver niet meer verwachten… Sterker nog, Zihni Özdil durfde als ‘laatste der Mohikanen’ zelfstandig te denken en de GroenLinks-partijtop zag dat als bedreigend.

In ieder geval zijn de openingspassages van Baudets Serotonine-bespreking treffend en spot on. Vlak voordat hij zich voorneemt zich het leven te ontnemen, denkt de hoofdpersoon van het boek voor een moment na over het lot van de Westerse beschaving: hij zet zijn tv uit en reflecteert op Proust en Thomas Mann en concentreert zich op de toekomst van Europa.

‘Het kernpunt is dat de hoofdpersoon gewoon een slappe lul is’

Toch denk ik dat Baudet in zijn reflectie op het boek ‘de krachten van buitenaf’ te sterk maakt. Ja, het individualisme, overmatig consumeren, het feminisme, de anonieme overheidsbureaucratieën, multinationals die traditionele boerenbedrijven wegconcurreren, dat speelt allemaal een rol. Maar in Serotonine is dat slechts achtergrond. Het kernpunt is dat de hoofdpersoon gewoon een slappe lul is. Dit boek beschrijft hoofdzakelijk het tragische verhaal van een man die zwelgt in zelfmedelijden en niet de wilskracht heeft om zichzelf opnieuw uit te vinden. ‘Het gaat voorbij, de dingen nemen geen keer’.

Zelfs de tweede hoofdpersoon Aymeric, een boer die strijdend tegen de multinationals en de EU ten onder gaat, had nog een ander pad kunnen kiezen door zijn bedrijf te verkopen en met een Moldavische te trouwen. Aymeric heeft weliswaar de moed tot confrontatie: de manier waarop hij zijn einde kiest, laat echter zien dat hij de misère van zijn lot bezegelt als iets onvermijdelijks.

Het kernpunt van Houellebecq is dat de twee mannen, op grond van een tragisch en onmachtig zelfbegrip, niet in staat zijn hun lot bij te stellen voordat het te laat is, hoewel ze zien wat hen te wachten staat. Verinnerlijkte verslagenheid is het hoofdonderwerp – alle sociaal-maatschappelijke fenomenen die Baudet op de voorgrond stelt zijn vooral bevorderende factoren.

Komen we terug op de tactiek van Ilja Leonard Pfeijffer – een probleem aankaarten en vervolgens onder het tapijt vegen. Om innerlijke verslagenheid aan te pakken zul je eerst jezelf en het probleem goed in de ogen moeten kijken. Geen uitvluchten zoeken of ridiculiseren, maar nadenken, concentreren. Confrontatie noopt tot nederigheid in die zin, dat men eerst tot de kern moet komen voordat men moralistisch op het orgel gaat. Zoals Fortuyn het zei: “Maar het probleem, dat blijft!”

Steun de auteur via BackMe – blijf dit lekker tegendraadse denkwerk mogelijk maken!