Waterschap Amstel Gooi en Vecht (regio Amsterdam-Hilversum) stortte niet zo lang geleden 10.000 euro in het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Het waterschap hoopt dat dit journalistiek over het waterschap zal stimuleren. Het is een mooie regeling: journalisten kunnen bij het fonds geld aanvragen en deze worden door het fonds beoordeeld. Het waterschap heeft dus geen enkele bemoeienis met de toekenning van deze subsidie en zo is de journalistieke onafhankelijkheid gegarandeerd. De vraag is: hoe nuttig is zo’n extra subsidiepot voor waterschapsjournalistiek?
Het waterschap is met grote voorsprong de bestuurslaag die de minste journalistieke aandacht krijgt. Het treurige gevolg van deze journalistieke stilte konden we in maart bij de waterschapsverkiezingen aanschouwen: niemand wist waar deze verkiezingen over gingen, niemand kende de kandidaten of de inhoudelijke verschillen en niemand wist wat de afgelopen jaren het beleid was geweest. De afgelopen jaren hebben zich slechts twee journalisten met de waterschappen beziggehouden. Het is dus reëel om na te denken of subsidie een oplossing zou kunnen zijn.
Het achterliggende idee van subsidie is dat de publieke controle op de politiek ermee toe kan nemen. Door meer waterschapsjournalistiek weten burgers beter waar ze bij verkiezingen op moeten stemmen. Zo komen burgers er bijvoorbeeld achter dat er wel degelijk politieke thema’s in het waterschap spelen zoals bodemdaling, verzilting en klimaatadaptatie en dat daarbij ook verschillende visies bestaan: duurzaamheid en efficiëntie. Waterschapsjournalistiek zou beter geïnformeerde burgers op moeten leveren die beter weten op wie ze willen stemmen.
Dat is echter ijdele hoop. Ik deed zelf een half jaar geleden een aanvraag bij het Leids Mediafonds om een videoserie te maken over de waterschapsverkiezingen in de Leidse regio. Er werd subsidie toegekend. Met de lokale omroep Sleutelstad maakte ik video’s met de zes belangrijkste lijsttrekkers van hoogheemraadschap Rijnland over de belangrijkste thema’s die daar momenteel spelen. Het project kostte het Leids Mediafonds ruim acht duizend euro. De video’s werden tussen de 100 en 250 keer bekeken op YouTube. Op Facebook lagen de aantallen iets hoger.
Deze aantallen zijn een fractie van het aantal inwoners van dit waterschap. We zien hier dat subsidie weliswaar journalistiek mogelijk maakt, maar niet leidt tot een beter geïnformeerd publiek. Dit ligt voor de hand: er is normaliter nauwelijks waterschapsjournalistiek omdat het niet rendeert. Er is immers nauwelijks publieksinteresse. En dus steken media hier hun tijd niet in, want adverteerders, lezers en kijkers lopen met een grote boog om dit soort thema’s heen. Subsidies kunnen ervoor zorgen dat er wel journalistiek wordt bedreven, maar publieksinteresse is er daarmee nog niet.
Het is dus ijdele hoop te denken dat journalistieke subsidies tot een beter geïnformeerd publiek leiden. Ze leiden vooral tot meer journalistieke producties. Toch laten juist de waterschappen zien dat deze journalistiek nuttig is: bestuurders van waterschappen zullen zich door de aanwezigheid van journalisten meer dan voorheen gecontroleerd voelen. Als er over waterschappen wordt geschreven, hebben bestuurders geen carte blanche meer omdat toch niemand kijkt wat ze doen. Vreemde ogen maken dat bestuurders kritischer naar zichzelf moeten kijken.
Vreemde ogen dwingen: in Rijnland moesten lijsttrekkers door mijn project van het Leids Mediafonds nadenken wat hun boodschap eigenlijk was. Normaliter werd ze dat nauwelijks gevraagd, maar nu wisten ze dat ze op beeld zouden worden vastgelegd, hun woorden mogelijk breed verspreid zouden worden en dus dat ze wellicht allerlei reacties zouden krijgen.
Later volgde ik de formatie van het nieuwe bestuur van waterschap Amstel Gooi en Vecht. Daar werd nooit over geschreven en dus konden partijen eigenlijk altijd doen wat ze wilden. Niemand beoordeelde de compromissen die werden gesloten. Nu weet men dat men achteraf op compromissen aangesproken kan worden en dat ernstige flaters wel degelijk mensen zullen bereiken.
Waterschapsjournalistiek levert niet standaard een groot publiek op, maar het levert wel een kans op dat een groter publiek ergens kennis van neemt, bijvoorbeeld omdat bestuurders onbegrijpelijke beslissingen nemen of grote fouten maken. Waterschapsjournalistiek kan nieuwsfeiten opleveren die door de grotere nieuwsmedia worden opgepikt. Met dat risico in hun achterhoofd denken bestuurders beter na over wat ze doen en zijn ze scherper op elkaars werk. Zo zie we dat gesubsidieerde journalistiek waar nauwelijks een publiek voor is toch het overwegen waard is.