Geert Wilders is “niet alleen juridische grenzen” maar ook “de grenzen van fatsoen en beleefdheid” overgegaan. Dat zei de advocaat-generaal dinsdag in de extra beveiligde rechtbank op Schiphol. Hij is bezig met zijn requisitoir waarin aan het einde de strafeis wordt geformuleerd. De PVV-voorman staat in hoger beroep terecht voor zijn ‘minder-Marokkanen’-uitspraak.
Ruim 6400 aangiftes werden er gedaan na de gewraakte uitspraken van Wilders op 19 maart 2014. “De verdachte heeft de aangiften als een schertsvertoning willen wegzetten. Dat doet geen recht aan de aangevers. Zij voelen zich als minderwaardig weggezet, gebrandmerkt als een zondebok.” Volgens de advocaat-generaal heeft Wilders de mensen die aangifte hebben gedaan “een trap na gegeven” door ze niet serieus te nemen.
De rechtbank bevond de PVV-voorman eerder schuldig aan groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie van Marokkanen, maar legde hem geen straf op. De politicus wordt vervolgd omdat hij in 2014 zijn aanhangers liet roepen dat ze “minder Marokkanen” wilden en dat hij dat zou gaan regelen.
ANP