Waar uitval van telecommunicatie en het niet bereikbaar zijn van het noodnummer 112 al niet toe kan leiden hebben we afgelopen week kunnen zien. Geschokte Kamerleden, een nerveus acterende minister van Justitie en Veiligheid, de KPN die nederige excuses aanbiedt en 25 veiligheidsregio’s die zich vertwijfeld afvroegen wat te doen? De media werkte er hard aan mee deze gebeurtenis tot een enorme crisis te verheffen.
We moeten ons blijven realiseren dat we in een risicovolle samenleving wonen en werken en dat er storing kan optreden in essentiële (nuts)voorzieningen binnen de vitale infrastructuur. Dat maakt ons kwetsbaar. We zijn in Nederland erg verwend geraakt, omdat alles altijd goed werkt. En als er eens een keer iets mis gaat, dan valt op dat de samenleving daar best goed mee kan omgaan, maar dat kan niet gezegd worden van de verantwoordelijke autoriteiten, die direct in een bestuurlijke kramp schieten. Er wordt intensief onderzoek geëist, de schuldvraag staat centraal en er moeten draconische maatregelen worden genomen om deze problemen in de toekomst te voorkomen. Kosten noch moeite worden daarbij gespaard. Een zogenaamde risicoregelreflex. Dit hijgerige gedrag van media en parlementsleden alsmede de hyperventilatie in het bestuurlijk optreden getuigt van weinig vakmanschap in crisisbeheersing. De kalmte bewaren, doordacht handelen en effectief leiderschap werkt veel beter. Stel dat er een echte catastrofe plaatsvindt in Nederland. Wat staat ons dan te wachten? Dat baart toch wel zorgen.
Je zou ook anders kunnen reageren. Meer in de zin van: wat hebben we het hier toch perfect geregeld. Een keer per decennium is 112 niet te bereiken, maar dat hebben we dan binnen enkele uren opgelost. Er zijn Europese landen waar maandelijks de stroom langere tijd uitvalt en hulpdiensten moeilijk bereikbaar zijn. Zij kijken met verbazing naar de manier waarop onze verantwoordelijke instanties reageren als dat hier incidenteel gebeurt.
Eén en ander laat onverlet dat we lering moeten trekken uit deze gebeurtenis. Per slot van rekening gaat het om het nationale noodnummer. Wanneer dit niet bereikbaar is, moeten de hulpdiensten en autoriteiten in staat zijn om via radio, televisie, sociale media en NL alert binnen 15 minuten een alternatief noodnummer bekend te stellen. Dat mag geen drie uur duren. De voorzitter van het veiligheidsberaad (25 veiligheidsregio’s) miste de landelijke coördinatie en aansturing in deze crisis.
Dat is niet zo gek, omdat dezelfde overheid enkele jaren geleden de landelijke operationele staf in Driebergen en het nationale expertisecentrum voor risico-en crisiscommunicatie in Den Haag om onverklaarbare redenen heeft ontmanteld. Zeer merkwaardig, omdat dit bij uitstek de instanties waren die bij dit type calamiteiten een belangrijke rol vervulden. De publiek-private samenwerking in crisissituaties moet worden geïntensiveerd, zo blijkt uit tal van recente onderzoeksrapporten. De veiligheidsregio’s dienen hun ‘noodplannen uitval nutsvoorzieningen’ nog eens goed tegen het licht te houden. Verder blijft het lastig in Nederland te leren van calamiteiten uit het verleden, omdat we deze taak en verantwoordelijkheid nergens hebben geborgd. Waar zijn bijvoorbeeld de lessen van de millenniumbug gebleven?
Misschien is de belangrijkste ervaring van de afgelopen week wel dat er in crisissituaties behoefte is aan bestuurders die het hoofd koel houden en de lef moeten hebben geen vergaande maatregelen te treffen, onder het mom van ‘een goed werkend systeem kan een keer haperen en dat moeten we accepteren’! De samenleving is namelijk bijzonder weerbaar, zelfredzaam en veerkrachtig. Ook Kamerleden en media zouden op dit punt iets meer aan zelfreflectie mogen doen en meer volwassenheid tonen in hun reacties op ernstige gebeurtenissen. In ieder geval is het de KPN gelukt iets te realiseren dat de overheid jarenlang niet is gelukt: in korte tijd meer blauw op straat! En dat is een mooi bonuseffect.