Roderick Veelo – Terreur in zwembaden toont een Marokkanen-probleem dat 25 jaar lang niet is opgelost

05-07-2019 12:28

Als de Amsterdamse PvdA-lijsttrekker Rob Oudkerk op de verkiezingsavond 6 maart 2002 het tegen Job Cohen over ‘kut-Marokkanen’ heeft, is het al een paar jaar hommeles in Nederland. Jongeren met veelal een Marokkaanse achtergrond terroriseren straten en buurten: bedreigingen, intimidaties, berovingen.

De terreur in de zwembaden, die de afgelopen dagen nieuws werd, toont een probleem dat 25 jaar lang niet is oplost.

In de jaren negentig – voordat Fortuyn de problemen met Marokkaanse jongeren op de agenda zette – keken politici en bestuurders weg van de angst op straat. Journalisten hadden überhaupt geen idee wat er speelde. Op een enkeling na. Oudkerk volgde Fortuyn, maar moest boeten voor z’n woordkeus en bood op televisie zijn excuses aan. De gevolgen voor Fortuyn waren dramatischer.

Dat Fortuyn en later Geert Wilders de overlast benoemden maakte het probleem nog niet bespreekbaar. Tot op de dag van vandaag vrezen politici en journalisten, dat het rapporteren van het wangedrag van Marokkaanse jongeren Wilders ‘in de kaart speelt’.

Om die reden wordt de overlast nogal eens gebagatelliseerd of als ‘racistisch’ uit het publieke debat geweerd. Maar daarmee verdwijnt het probleem natuurlijk niet.

Uiteraard zijn niet alle jongeren met een Marokkaanse achtergrond probleemjongeren. Gelukkig zijn er veel die de afgelopen 25 jaar wel hun plek in deze samenleving gevonden hebben. Toch blijft de oververtegenwoordiging van Marokkaanse jongeren in criminaliteit en overlast op straat onveranderd groot. Daar moeten we nog steeds iets mee.

Volgens cultureel antropoloog Hans Werdmölder staat in 2009 twee op de drie Marokkaans-Nederlandse jongemannen tussen 12 en 24 jaar als verdachte geregistreerd. In de media heten zij rotjochies of hangjongeren; in werkelijkheid gaat het om ernstige overlast van jonge mannen die heer en meester zijn op pleinen, in winkelcentra en in zwembaden. Een deel van hen is dan al overgestapt naar de zware criminaliteit.

Ondertussen wordt er goedbedoeld aangemodderd door welzijnsorganisaties, straatcoaches, reclassering, psychiaters en integratiespecialisten.

PvdA-voorzitter Hans Spekman komt in 2008 in het nieuws met zijn conclusie dat het allemaal niets helpt. “Waarschuwingen en boetes werken bij deze jongeren op de lachspieren en een gevangenisstraf is statusverhogend”, zegt Spekman. “De Marokkanen die niet willen deugen, moet je vernederen, voor de ogen van hun eigen mensen.” Het is een wanhoopskreet zonder weerklank.

Drie jaar later is er opnieuw een PvdA-er de wanhoop nabij. In NRC Handelsblad onthult Diederik Samsom wat hij in een jaar tijd als straatcoach van dichtbij heeft meegemaakt.

Samsom: “Dit straattuig waant zich onaantastbaar en is dat ook. Het triomfalisme bij die jongens gaat door merg en been. Het klopt dat het vooral Marokkanen zijn. Deze jongens hebben door een samenloop van omstandigheden een etnisch monopolie op dit soort overlast.”

En dat is vandaag nog steeds het geval.

Wat we de afgelopen dagen hebben gezien en gehoord van ooggetuigen over wat ‘Noord-Afrikaanse’ jongeren aanrichten in zwembaden in Nederland, Duitsland, België en Frankrijk blijkt al veel langer aan de gang te zijn dan één tropisch weekend in juni.

De verhalen over mishandelingen, intimidaties, aanrandingen, het open breken van kluisjes, de totale afwezigheid van respect voor ouders en kinderen, badmeesters en meisjes zijn huiveringwekkend. De beelden zijn beangstigend.

Het is een drama dat we in 25 jaar niets zijn opgeschoten.

Ik ben geen gedragswetenschapper, maar als zoveel geld, tijd en moeite niet helpt moet het maar over een andere boeg. Hier ligt de opdracht voor politici en bestuurders, om niet langer de olifant in de kamer te negeren. En dat geldt ook voor journalisten, die het liever houden bij algemene termen als ‘raddraaiers’ en ‘jongeren’ om zo het echte probleem niet te hoeven aansnijden.

Maar er is bovenal een opdracht voor de familie en vrienden, de moskee, de Marokkaanse gemeenschap. Het is hun verantwoordelijkheid, om deze en de volgende generaties mannen vanaf jonge leeftijd binnen boord te houden.

Iemand moet ze opvoeden en leren dat het zonder respect voor anderen niks wordt in deze samenleving. En dat zij met dit wangedrag hun hele gemeenschap een slechte naam bezorgen.

De Nederlandse overheid mag zich daar – in het belang van iedereen – aanzienlijk veeleisender in opstellen. Stel aan subsidies en uitkeringen de voorwaarde van goed gedrag.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op RTLZ.nl.